Notaris-, schepen- en andere akten

156 Ter instantie van Cornelis Janssen, predikant te Gemert worden Johanna van Zelant vrouw van Jan van Riet, richterbode van Erp en hun zoon Jan van Riet, oud omtrent 19 jaar ondervraagd. Voornoemde Johanna van Zelant verklaart, nooit verzocht te hebben om Jan Jans van Riet, haar zoon verzocht heeft om hem als lidmaat aan te laten tekenen en ook niet met Cornelis Hanewinckel heeft afgesproken dat te regelen. Ook wordt gevraagd of 31-12-1729 of Hanewinckel met Jan Jans van Riet samen vanuit Gemert naar haar huis zijn gekomen en of die die dag of daags van te voren samen naar Bakel naar de broer van Hanewinckel, predikant te Bakelwaren geweest om hem tot lidmaat te laten aannemen en de nacht samen hadden doorgebracht in het huis van de moeder van Hanewinckel. Tevens wordt gevraagd of zij de volgende dag naar Veghel is geweest om aan het huis van de weduwe Cornelis Craijenhoff, in leven predikant te Veghel, om papieren op te halen.

132 Gijsbert Tonis, oud omtrent 38 jaar; Jan Jaspers, oud omtrent 24 jaar; Nelis, zoon van Jan Jan Peters, oud omtrent 18 jaar en Jan Jans van Riet, oud omtrent 18 jaar verklaren ter instantie van Balthasar Repelaer, hoofdschout van het kwartier Peelland op 28-10-1729 niet omtrent het land genaamd den Hasenmortel zijn geweest, waar Dirck Hendrik Laurens Baakermans en Peter Jan Dirk Lamberts met messen gevochten hebben.

61 Ter instantie van Goort Tunis Gijsberts wordt ondervraagd Geerit Hendrik Emons; ten eerste of het hem niet bekend is of hij ten tijde van verpachte goederen van de weduwe Willem Eijcken in 1722 in ’s-Hertogenbosch was; en of hij niet bij Ludovicus van Heeswijk is geweest om teulland, genaamd de Heilige Eijck, gelegen omtrent de Mortel te Erp en een stukje groes aan het Looijent heeft laten veilen.

118 Andries Ancems; Peter Peters Hanegraaff; Petronella vrouw van Peter Peters Hanegraaff en Peternel Jan Jochems, dienstmaagd van Peter Hanegraaff, allen wonende te Erp. Andries verklaart op 20-5-1752 tegen de avond ten huize was van Peter Peters Handegraaff. Daar kwam Gerit Janse Brugmans, wonende te Erp ook en zei, dat hij nog 50 stuivers van Hanegraaff moest krijgen, die antwoordde:”Je kunt een biertje krijgen, kom morgen maar voor, wat je te zeggen hebt”. Er ontstond woordenwisseling en een handgemeen.