Notaris-, schepen- en andere akten

30 "Compareert voor schepenen in Veghel ondergenoemt Peter van Susteren, woonagtig tot Dinter, out ont(rent) 37 jaeren, den welke ter requisitie vant officie onder solemneelen eede aen handen van gecommit(eerd)e officier affgelegt, heeft getuijgt, verclaart ende gedeponeert waer ende waeragtig te weesen, dat hij op dato onderges(creven), weesende een vrije jaarmarkt, alhier onder Veghel sittende ten huijse van Gerard van der Landen, alwaer mede was sekeren persoon sig noemende Jan Babtist Perdregt, soo hij sijde, soldaet ondert regiment van den heere Generael Smissaerd in de compagnie van den H(eer)e Capitain Caris. Seggende hij soldaet teegens hem deponent: "Ik vercoop u mijnen sabel voor een kan bier." Dat hij dep(onen)t die kan bier betaalde. Dat hij Jan Babtist in plaats van den sabel over te geeven denselven verkeert in sijn hand vattende en hem deponent daer meede een groote wonde op zijn hooft heeft toegebragt, soedaenig dat het bloet langst zijn hooft neder liep. Ende compareert alhier mede Johannes Helling, inwoonder alhier, verclaart dat deezen voorenstaende persoon, gekleet als een soldaet den eersten deponent met het gevest van zijn zabel eenen slag op zijn hooft heeft toegebragt, soodaenig dat het sterk bloede."

29 Arnoldus van den Hurk en Maria zijne huijsvrouw, herbergier en inwoonder van Veghel in de Straat, genaamt Het Bont Paart, waar afgelopen meij ene Jan van Gaelen sig eenige tyt hadde opgehouden, en met hoede schoon maeken had geneert. Zij leggen ter requisitie vant Hoog officie der Stad en Meyerije van S’Bosch een verklaring af. Dat des nagts tussen 18 en 19 juni van agter de staldeur een venster van haer deponenten camer, uijtsiende op de plaets dat niet wel sluijte, is opgedaen en soo voorts een ruijt uijt de glasraam gebrooken, en daer door de wervel vant glas geopent, gecomen in de camer en het gansch huijs door, de cast, die meede ongeslooten was, geopent en dus op die wijse alsdoen is ontvreemt en ontstoolen geworden een aantal goederen (lakens, hemden; rokken, gespen etc.). Voorts eenig gelt, sonder te konnen seggen hoeveel. ’s Morgens werd aen den agterdeur een stokje gevonden ter lengte van ruijm 4 voeten, booven met 3 witte rinkjens, deezen stok kennende en dat Jan van Gaelen altyt by sig had. Zy deponenten vonden Van Gaelen tot Uden, Lande van Ravesteijn, ten herberge van Jan van Dueren. Zij schrokken allen. Zy van daer gaende na de Kruijsheeren, waarna ze teruggingen om Van Gaelen te spreeken, maar die was vertrokken. Van Gaalen had gesegt: "Ik heb deezen nagt by Maria Schermans op Vorstenbos geslapen." Deponent achtervolgde Van Gaalen op den voetpad na Vorstenbos. Den 1e deponent met Steeven Peters van Dueren, coomende op Vorstenbosch ten herberge van Maria Scheermans, alwaer hy Jan van Gaalen immediaet mede inquam. Hij zei tegen hem: "Ik ben deezen nagt bestoolen." Waer van hij Jan van Gaalen sig geheel vreemt was houdende. Nogmaals: "Ik ben deezen nagt bestoolen. En daer is het stokje, dat ik aen mijn agterhuijs aen de staldeur heb gevonden. Dat kent gij Jan van Gaalen wel, want wanneer gij laatst aen mijn huijs waart, had gij dat selffde stokje in u handt, en gij hebt het gedaen." Van Gaalen: "Ik ken dat stokje niet. Daer is meer gelijk van alsulke

28 Schepenen van Veghel veklaren dat voor hen is verschenen "den Heer Hendricus Biedicx, Roomspriester alhier, die aen den Heer Petrus Godefridus Josselin, predikant der Gereformeerde Gemeente deser plaatse, betuijgt heeft, dat het hem ten uijterste leet was te hebben gehoort dat oor een opschrift op de poort van zyne pastorale wooninge onlangs was beleedigt en gesmaadt en voor een geus uijtgescholden. Dat voorts in alle opregtighijdt betuijgde miets deesen aengaende te hebben geweeten, voor en aleer sulx hem van scheepen alhier was verhaalt, en dat dit onbehoorlyk feijt ten hoogsten verfoijelijcx was. En tot meerder blijk van dien, en tot alle mogelyke voorkooming van verwijderinge en onheijl dat hier uyt op het gemeen alhier soude konnen off moogen resulteeren, hy heere comparant vriendelijk eens voor den dader off daders, schoon onbekent, aen den E.E. Classis van Peel en Kempeland versogt en tegelijk aen hem heere predikant om by deselve kerke vergadering daer toe te intercedeeren dat Haer Eer(waard)e de saek niet verder mogten pousseeren, maer met eeze zyne betuijging byde genoegen neemen, te meer als hy Rooms priester beloofte in vervolg van tijt alle moogelijke vermaening en pooging te sullen int werk stellen, soo int openbaer als in de huijsen,dat nog int gemeen, nog int bijsonder, de Gereformeerde Religie, nog hy predikant, nog iemant van zyne Gemeente, in haere persoonen off huijsen eenige molest off injurie geschiede, maer elk en een iegelijk aen hem H(ee)re predikant en ook de leeden van Zyne Gemeente, alle behoorlyk respect en agting werde toegedraegen, en alles wat hun eenig schandaal off ergernis soude konnen geeve te sullen voorkoomen en doen voorkoomen."

27 Voor schepenen in Veghel verschenen Haersken Janssen, oud 85 jaren, en Lambert Delissen, oud 81 jaren, "lieden van eere en altans inwoonderen alhier," om op verzoek van Jan en Dirk, kinderen van Antonij Peeter Geerits, verwekt bij Maria Hermen, een verklaring af te leggen. Zij verklaren dat zij de ouders van genoemde Jan en Dirk "seer wel hebben gekent en daegelykx met haer hebben omgegaen, doordien sij woonde aent Beugt onder de heerlijkheidt Dinther in de huijsinge van Jan van Nunen, nabuur van de eerste deponente. Dat sij deselve haer ouders noijt anders dan voor eerlijke en wettige getrouwde persoonen hebben hooren erkennen, en daer voor altyt zyn gerespecteert geworden, en naer haer best onthout in den jaere sestien hondert negentagtig binnen Dinter voors(creven) sijn getrouwt geworden, soo sy hebben hooren seggen." Allegeerende voor redenen van welwetentheidt dat sij deponenten binnen de heerlykheidt Dinther voors(creven) zyn gebooren en de eerste comparante aldaer gewoont heeft den tijt van ontrent 84 jaeren, en den tweede comparant totdat hy 30 jaere out was. Hebbende den twede deponent ook wel gekent de suster van bovengemelte Maria Hermens met naeme Tuniske Hermens, welke is geweest de moeder van Leendert Jan Claessen, eenige weeken alhier int Eert overleden, en dus de requiranten en geseyde Leendert Jan Claessen susters kinderen."