ten verzoeke van Peter van Asdonk te Macharen als mondeling gevolmagtigde van Gosewina Goossen, weduwe van Albertus Meijs te Megen, 2e. Hendrikus Meijs en Gerardus van Bergen beiden te Macharen woonachtig, van eenige landerijen gelegen onder Macharen voor het saisoen van dit jaar opgebragt hebbende f. 213.= en van eimat van de Huisdelen aldaar voor f. 23.=
en verkooping van hout
ten verzoeke van den Heer Willem van Erp te Geffen, van landerijen onder Geffen voor het saisoen van dit jaar opgebragt hebbende f. 891.= en verkooping van hout voor f. 50.=
ten verzoeke van Willebrordus Hubertus van den Brand en Johannes van Poppelen, beiden te Teeffelen als kerkmeesters van de kerk van Teeffelen en dezelfde Willebrordus Hubertus van de Brand uit egen hoofde van eenige landerijen gelegen onder Teeffelen, Oijen, Oss en Lithoijen, voor het saisoen van dit jaar opgebragt hebbende f. 657.= en van landerijen on te weiden over dit jaar opgebragt hebbende f. 44.75
ten verzoeke van Peter van Asdonk te Macharen als mondeling gevolmagtigde van Gosewina Goossen weduwe van den Heer Albertus Abeij te Megen, 2e, den Heer Mathijs Hermanus van Beek te Megen als armmester van den Algemeenen armen van Megen, 3e. Hendricus Meijs te Macharen als alrmeester van den Armen van Macharen, 4e. Gerardus van Bergen te Macharen woonachtig van landerijen on den Polder van Macharen on eenmaal te hooijen, opgebragt hebbende f. 1898.= en van landerijen om te weiden voor het saisoen van dit jaar opgebragt hebbende f. 501,-