Notaris-, schepen- en andere akten

21 Rekest van Dirck ’s-Gravesande inhoudende dat haar Ho: Mo: Pieter ’s-Gravesande des suppliants zoon hadden gelieven aan te stellen tot ontvanger der konvooien en licenten te Eindhoven verzoekende vermits zijn zoon nog studeert de persoon van Willem van Hurck geliefden te qualificeren en te beëdigen tot het bedienen en waarnemen van genoemd ambt totdat zijn zoon zijn studie heeft voltooid; akkoord van hogerhand.

32 Rekest van de magistraat van Eindhoven en regenten en ingezetenen van omliggende dorpen toebehorende aan de Koninklijke Majesteit van Groot Brittannië inhoudende dat commies Costerius op presumptie [= op basis van vermoedens] dat in de voorschreven stad en elders verscheiden partijen granen zijn opgezolderd op de 19e ten overstaan van schepenen en tevens gerechtelijk alle zolders te gaan visiteren waarvan het vermoeden bestond dat er granen lagen opgeslagen en in alles salvo justo calculo gevonden hebbende 500 à 600 vaten die in arrest zijn genomen niettegenstaande de hoeveelheid van zoveel duizenden vaten als er nu honderden gevonden zijn subsistentie [= onderstandigheid] van de voorschreven ingezetenen voor de tijd van zes weken nauwelijks genoeg waren en geenszins dien volgende tegen het plakkaat van de Ho: Mo: op dat subject onlangs gedaan en aldus gezondigd zouden hebben [met details]

6 De Heer Schimmelpenningh van der Oye hoog- en laagschout van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch heeft ter vergadering gecommuniceerd over een brief van zijn stadhouder Van Luynen geschreven te ’s-Hertogenbosch op de 29e waarbij hij adverteert hoe dat door de stad een grote hoeveelheid koren naar de Meierij passeert en dat in de Meierij te Halder, Middelrode, Boxtel, Helmond, Eindhoven en andere plaatsen grote schuren en magazijnen van enige honderden lasten met koren worden opgevuld; een kopie wordt doorgestuurd naar de Raad van State om hieromtrent orders uit te vaardigen zodat de vijand daar geen voordeel van zal hebben en dat dit soort magazijnen geweerd moeten worden. – zie ook het plakkaat op folio 86 e.v.

79 Rekest van de schepenen van het stedeke Helmond in kwartier Peelland inhoudende dat Zijne Majesteit van Groot Brittannië als kapitein generaal van de legers van deze Staat had goedgevonden tot bescherming van de Meierij enige militie in diverse plaats te stationneren en dat kolonel Marwits of de officier die de leiding had over een regiment dragonders had bevolen het regiment te laten trekken naar de Meierij en dat de verdeling dusdanig zou zijn dat vier compagnieën zouden verblijven te Eindhoven, twee compagnieën te Helmond en nog twee compagnieën te Oirschot waarmee men zwaar belast was als burgerij en dat de bevolking merendeels bestaat uit handwerklieden en ambachtslui zodat er weinig stallen en weinig voedselvoorraad verwacht mag worden en dat het voer voor de paarden van buitenaf moest worden binnengehaald, vandaar dat om remissie op de verpondingen is verzocht, want uiteindelijk kwamen er toch vier compagnieën in Helmond logeren waarvan er twee vanuit Eindhoven daarheen kwamen, hetgeen zou strekken tot ‘uiterste ruïne’ van het stedeke van Helmond; een kopie wordt doorgestuurd naar de Haagse heren belast met de militaire zaken.