Notaris-, schepen- en andere akten

165 De echtelieden jonker Siebert van Eijl tot Barl en joffer Ermgard vanden Bijlant hebben volgens verkoopcontract hun goed of bouwhof te Malden verkocht aan Wilhem Lesier en Wilhem Leuwens, tot behoef van hun zwager Johan de Beijer secretaris te Nimmegen. Zij zijn verplicht dat goed te leveren als vrij en onbekommerd erf, zowel tiendvrij als anders. Het goed is alleen leenroerig aan de heer van Hoemen. Volgens akte gepasseerd d.d. 19-02-1609 voor schepenen te Barl, onder het zegel van Henrick Schenck landscholtis, is Jacop Wolters door de echtelieden als hun gevolmachtigde aangesteld. Voor het geval dat er, anders dan in het verkoopcontract, sprake mocht zijn van enige schuld of belasting op het goed, zo stellen de verkopers tot onderpand hun principaal goed en den halven bouwhoff te Groeningen, waarvan de andere helft toekomt aan Niclaes van Boedbergen, zoals die tegenwoordig in gebruik is van Peter opgen Hoff.

99 Gerit Verbanen kan sijn rantsoen van gevanckenisse van s’Conincx volck voor Nimmegen niet betalen. Daarom heeft hij gevest Hermen opten Huevel en Meusken zijn huisvrouw het op de gemeijnte of de gemeijne straet staande eikenhout, zoals het wijlen Derick Verbanen toebehoorde.

83 Jacop vanden Wolffberch en Jan Weerkens als vader en momboir van Beliken, weduwe van Lenert vanden Wolffberch, hebben commerslach gedaan aan stukken wei- en hooiland genaamd de Engelers, nagelaten door wijlen de echtelieden Arnt Bart en Margriet. Hiervan is bericht gegeven aan de amptman der stadt Grave en den Lande van Cuijck als overmomber der onmondigen, den drossart van Wel en den richter Euwick te Nimmegen, joffr. Jenneken te Oistrum, joffr. Jan te Grave, item de partijen van Crummel en consorten

264 Johan van Wanroij, weduwnaar van Johanna van den Brouk, aan de ene kant en de mombers van zijn twee minderjarige kinderen aan de andere kant; gaan over tot een deling; alle onroerende goederen worden gelijk verdeeld, de helft voor vader en de andere helft voor de kinderen. Er is een uitzondering voor een kamp uiterwaard gelegen in de Neerwijtt, groot 7 hont, gelegen aan de Maas tussen Reek en Velp en voor de helft van Hoogenslandt te Reek. En verbint den vader tot versekeringe van voorschreven, in plaets van der kinderen portie in den overschott van ’t gereede bewese somme van 3436 gulden 8 stuivers en 11 penningen, als mede voor de uijtgaende schulden in den inventaris gemelt, item voor de beloofde restitutie der voordeel-goederen sijn persoon en wel specialijck de helfte van ’t huijs en brouwerije tot Nieumegen aen of ontrent de Vismerckt, nog de helfte van een camp uijtterwerth groot seven hondt en de helft van ’t half Hoogenslandt, beijde in ’t land van Ravenstein gelegen. Geprotocolleerd op 03-06-1730.