Ten verzoeke van Adrianus de Vries, te Heesch, ten huize van Lambertus Antonius Fleskens, te Heesch, van: onroerende goederen onder Heesch en Lithoijen.
Ten verzoeke van Peter van Venrooij, te Heesch, ten huize van Johannes de Laat, aldaar [te Heesch], van onroerende goederen onder Heesch.
Jacobus van Kaathoven, te Rosmalen, Hendrikus van Kaathoven, Christiaan van der Heijden en Christiaan van de Wetering, allen te Heesch.
Johannes van de Kamp, te 's-Hertogenbosch.