Notaris-, schepen- en andere akten

1 Testament van Heer en Mr. Aert Swaens deken der collegiale kerk van Sint Geertruidenberg en kanunnik van het kapittel in de kapel van het ‘Graeffen casteel’ die aangeeft in de Begijnenkerk onder zijn zerk begraven te willen worden en verlangt dat er in die kerk vier zielmissen worden gelezen. Daarna volgen een hele serie legaten waarbij genoemd worden: de begijnen, de erfgenamen van zijn broer Jan en zijn zus Margaretha, de kinderen van zijn overleden zuster Jenneken, een rente op het dorp Goirle, Aart zijn broer en Lijsken zijn zuster, een rente op de Peetersomhoeve onder Udenhout, een rente op de Staten van Brabant, een rente op de stad ’s-Hertogenbosch, een obligatie op Marijke de Hondt later aan Hendrik Ghijsselen en nu aan Jan Michielssen metselaar, rente uit onderpanden te Goirle, Tilburg en Enschot, zijn kleren, tinwerk, koperwerk etc. aan Josijn van de Corput behalve het portretschilderij van Aart Swaans zelf, een mantel aan Peter zoon van Peter Jan Joosten, de Bossche Jezuïeten en de Capucijnen alle boeken zowel gebonden als ongebonden die onder de testateur en onder Jan van Turnhout berusten, de kerk van de Sint Jan, het Groot Gasthuis, de Tafel van de Heilige Geest, de weeskinderen, de Grote Infirmerie, de Kleine Infirmerie, de begijnen Neetken [vgl. Agneetken] Lenaerts van Nerven en Marijke Jan Joosten, Jenneken Loeffius en haar zus Grietken, Berben de Kosters, elk der begijnen die in St. Jeronimo wonen, de begijn Lijntken van Goorle, Elisabeth Labeelen, de pastoor en beneficiaten op het Begijnhof, een jaargetijde en hij geeft aan dat hij wenst dat zijn naam een jaar lang vanaf de preekstoel wordt verkondigd, een erfspijnt en jaargetijde in de Goirlese kerk, een vigilie van negen missen, een nieuw kazuifel [caesel] met albe en stool voor de kerk van Geertruidenberg, voor de kerk te Enschot een versierde Jezus, een choorkleed en een corporaal in een kastje of doos,

93 Bericht van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant De Schmeling op een rekest van de stadhouder en regenten van Oisterwijk over het serviesgeld te weten 3426 gl. van vier keizerlijke compagnieën van het regiment van Nynarij met tevens een memorie wegens de devoiren door de regenten van genoemde vrijheid over de voldoening van dit bedrag

82 Rekest van de regenten van Oisterwijk die verzoeken 1000 gl. te mogen opnemen welk verzoek wordt overhandigd aan de raad en rentmeester generaal der domeinen

88 Missive van ontvanger Cornelis van Vrijbergen op een rekest van de regenten van Oisterwijk gezonden aan de Raad om advies