* de opmerking is gemaakt dat de predikant van Rosmalen aldaar niet woonachtig was wat strijdig zou zijn met art.23 van het reglement der politieke reformatie en dat ze hem gelast hebben zich zo spoedig mogelijk naar Rosmalen te begeven en aldaar ‘in loco te resideren ’om bij ziekte [krankte] als anderszins de gereformeerde aldaar te assisteren; rentmeester Tengnagel heeft men schriftelijk gelast aan de genoemde predikant geen betalingen te doen na 1 januari a.s. tenzij bij attestatie van de classis zolang hij niet in Rosmalen woont
* aan de classis van ’s-Hertogenbosch zal geschreven worden dat de predikant te Boxtel zijn dienst waarneemt en dat ze het aan de Ho: Mo: zullen melden in het geval de predikant die waarneming niet nakomt
* dat de predikant van Loon op Zand ‘boven het missen van zijn memorie’[geheugenverlies] ook met een soort van blindheid bezocht is en dat deze predikant, om een assistente of adjunct mee te onderhouden geneg
en is 150 gl. aan diens traktement te contribueren, met het verzoek om aan de adjunct een traktement te geven van 300 gl.
* aan de magistraat van Oss in kwartier Maasland i.v.m. een eventuele aanstelling van een organist
* in de vacature van de schoolmeestersplaats van Oisterwijk zal de schoolmeesters- en kostersplaats gecombineerd worden op een ordinaris traktement van 200 gl.
* reactie op een rekest van de koopbierbrouwers en brouwsters binnen ’s-Hertogenbosch over de afloop van de pacht van de impost van 2 en 4 st. over stad, vrijdom en schansen en het voorstel om die vanaf eind september weer in admodiatie te geven voor een periode van 3 jaren – zie ook folio 271 verso
Reactie vanuit een conferentie van diverse Haagse heren uit de Raad van State en de generaliteitskamer waarin verschillende notities staan over aspecten die met de Meierij van ’s-Hertogenbosch te maken hebben waarin genoemd worden: de rentmeester van de geestelijke goederen over kwartier Peelland m.b.t. 6 rekeningen en informatie over de inkomsten van het kapittel van Sint Oedenrode, van het Convent der Clarissen, van het Convent van Binderen en van het stift van Hooidonk; de rentmeester der geestelijke goederen van kwartier Oisterwijk die voorheen door 2 rentmeesters zijn geadministreerd en van 24 april 1721 gecombineerd o.a. met het inkomen van de kloosters te Boxtel, Oisterwijk en Waalwijk; de rentmeesters van de beden over Brabant in het kwartier van ’s-Hertogenbosch 2 rekeningen van resp. grote en kleine beden en voorts rentmeesters en ontvangers uit andere districten binnen de generaliteit