Notaris-, schepen- en andere akten

247 Missive van rentmeester De Kempenaer over de nodige reparaties nl. de hoeve Haeseldonk [vgl. Hazeldonk] te Vlierden begroot op 613:18:0 aangenomen door Hendrik van de Weijer uit Boxtel voor 590 gl.; idem de hoeve de Kerkhof te Vlierden begroot op 478:13:0 eveneens door Hendrik van de Weijer aangenomen voor 480 gl.; de hoeve Herpenbeek te Son begroot op 550:16:0 aangenomen door Jan van der hagen te Son voor 500 gl.; de hoeve Velderheuvel te Son begroot op 435:12:0 en aangenomen door Hendrik van de Weijer voor 425 gl.; een hoeve te Woensel begroot op 516:18:0 en aangenomen door Hendrik van de Weijer uit Boxtel voor 490 gl.; een hoeve te Zeelst begroot op 337 gl. en aangenomen door Remisius Sledsen voor 250 gl.; de hoeve het Cofferen onder Sint Oedenrode begroot op 212 gl. en aangenomen door Frans van der Hagen voor 170 gl.; een huis aldaar bewoond door Goirt Schellekens begroot op 185:5:0 en aangenomen door Jan Smits uit ’s-Hertogenbosch voor 140 gl.; een huis onder Sint Oedenrode bewoond door Jurrien Everwens begroot op 120 gl. en aangenomen door Goort Schellekens voor 90 gl.; de 2e Clarissenhoeve onder Schijndel begroot op 110 gl. en aangenomen door Peter Gerits van den Berg voor 85 gl.; voorts heeft hij voorgesteld enige hoeven in erfpacht uit te verkopen waartoe sommigen wel genegen waren maar niet in staat waren borgen aan te stellen en daarom bleef het beperkt tot de hoeve het Cofferen te Sint Oedenrode waarvoor Joost van Erp wonende aldaar een bedrag heeft geboden van 14 gl.

132 Rekest van Leopoldus Benard geordende priester van de orde de capucijnen en pastoor te ’s-Hertogenbosch verzoekende de nodige akte van admissie van Petrus van Dalen geordend priester van de orde der minderbroeders kapelaan of assistent van de pastoor Van Dooren te ’s-Hertogenbosch insgelijks verzoekende om een akte van admissie en ten slotte Petrus Josephus van der Vliet geordende priester van de orde der predikheren en kapelaan bij de pastoor de Neve te ’s-Hertogenbosch die ook om een akte van admissie verzoekt
Reactie vanuit een conferentie van diverse Haagse heren uit de Raad van State en de generaliteitskamer waarin verschillende notities staan over aspecten die met de Meierij van ’s-Hertogenbosch te maken hebben waarin genoemd worden: de rentmeester van de geestelijke goederen over kwartier Peelland m.b.t. 6 rekeningen en informatie over de inkomsten van het kapittel van Sint Oedenrode, van het Convent der Clarissen, van het Convent van Binderen en van het stift van Hooidonk; de rentmeester der geestelijke goederen van kwartier Oisterwijk die voorheen door 2 rentmeesters zijn geadministreerd en van 24 april 1721 gecombineerd o.a. met het inkomen van de kloosters te Boxtel, Oisterwijk en Waalwijk; de rentmeesters van de beden over Brabant in het kwartier van ’s-Hertogenbosch 2 rekeningen van resp. grote en kleine beden en voorts rentmeesters en ontvangers uit andere districten binnen de generaliteit

242 Missive van Philip Jacob van Borssele van der Hooghe raad en rentmeester generaal van Brabant in het kwartier van ’s-Hertogenbosch op een rekest van Jacobus van Homburg pachter van de houtschat van Sint Oedenrode te kennen gevende dat die van het Grote Gasthuis binnen de stad ’s-Hertogenbosch hebben kunnen goedvinden op 19 maart 1727 enige hout het genoemde gasthuis toekomende te verkopen vrij van het recht van houtschat; dat bij het 16e art. van de houtschat wel gezegd werd dat de pachter die poorters van ’s-Hertogenbosch en anderen vanouds geprivilegieerd zijnde van vrijdom in de houtschat gehouden zijn zodanige vrijdom te laten genieten, zo nochtans, nota bene, dat zullen hebben te doen blijken, van dat het hout gehouden wordt of is van oude poorters en vrije goederen; dat hoewel den suppliant in conformite van de voorschreven gasthuizen wel nadrukkelijk heeft afgevraagd haar titel waarop zij meenden vrij te zijn zij echter weigerachtig blijven die aan te tonen en desniettegenstaande sustineren vrij van het recht van houtschat te blijven; dit wordt nader onderzocht

91 Rekest van Jean Louis Bosch de la Calmette rentmeester der geestelijke goederen van het 1e en 2e gedeelte van kwartier Peelland als ook van Hooidonk, Binderen, kapittel van Sint Oedenrode en de Clarissen te ’s-Hertogenbosch en heeft aan de Ed: Mo; een akte van borgtocht gepresenteerd van Francois du Moren Heer van Sendat gepasseerd voor de schepenen van ’s-Gravenhage op de 19e augustus voor een bedrag van 23.000 gl., welke borgtocht ter secretarie wordt geregistreerd