(getekend) Wouter Cranen; Aert Huijbers; Hendrik van der Hijden; Jan de Bie; Peter van Berckel; Dierck Vercuijlen; Gerret Vos; Nicolaes de Leeuw.
Geve met alle onderdanig respect te kenne hoe dat de nabueren bewogen sijn geweest een declaritoir te geven aen Wouter Cranen wegens de sieckte en sterven van sijne vrouw saliger Mechtildis van Boxtel, als over de sieckte van van zijn eijgen persoon, die nu ten eene mael buijten staet gestelt is door dusdanige siektens en sterfgeval meer den kost kan winnen voor sijn kint of kinderen, veel min voor zijn oude moeder, terwijlen de goederen van sijn vrouw saliger hem en zijn kinderen competeren volgens uijtspraek van den heere landtscholtus nog in besit sijn van Corstiaen van Boxtel com suis, beneffens den inventaris en waer van hij Crane niet becomt nog door Corstiaen van Boxtel iet meer toegelegt en wort nog wel geven.
Daer sijn nabueren die aen u hoog geboren verclaring sulle geven, dat als sij geen onderstandt aen die luijde hadde gedaen, soo in haer siekte als andersints, deselve van honger en dorst moeste creveren, ja wat meer was en geliefde den docktoor niet bij haer te
Attest van nabure en rigterbode van Uden aengaend de absentie van Ceel en Derck Spierings de dato Uden 15 december 1775. P.M. Gijsbert Peters tot Velp zwager van opgemelde absenten ingevolge tupplic van zelven aengestelt als curateur over den absenten goederen. De gegeve apottille luijd als volgt.
Alzoo nabure en richterbode van Uden verclaart en geattesteert hebbe en dan zulks uijt de acte daar van zijnde gedateert Uden den 5 december 1775 gebleeken heeft en blijkt dat Ceel en Derck Spierings langer dan voor vijf a zes jaaren van daar zoude sleghs gegaen zijn, en soo men seiden niet beter weet als naar de oost die soude dat men hoort of verneemt of die twee personen in het leven of wel overleden zijn. Soo is’t dat over deze absenten hare goederen van ’s heere wege als curateur word aengestelt hun lieden swager Gijsbert Peters inwoonder tot Velp, met speciale autorisatie de goederen in deeze vermelt, edogh public, te moge vercope de coperen te vesten van doende met de daar uijt te provenive penningen, als in deeze alles onder verband als naar regten signatum Ravenstein den 16e december 1775. A v. Bree. E.L.D.