skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic

Notaris-, schepen- en andere akten

Notaris-, schepen- en andere akten

Met "Notaris-, schepen- en andere akten" zoek je in een groeiend aantal samenvattingen van akten van notarissen en schepenbanken in het noordoosten van Brabant. En bovendien in de akten van diverse andere instellingen met betrekking tot Brabant (Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen, Leen- en Tolkamer, Raad van State en Staten-Generaal). Alle akten betreffen de periode van de 15e t/m de 19e eeuw.

Van veel akten zijn scans beschikbaar. Als een akte nog niet is gescand, kun je meestal gebruik maken van onze gratis service scannen-op-verzoek. Meer info >

Wil je weten welke bronnen al beschikbaar zijn, nieuw of in bewerking? Bekijk dan het complete overzicht. Wat zit er in? >

Veel samenvattingen zijn gemaakt door onderzoekers en vrijwilligers, die hun bestanden ook aan ons hebben gegeven. Zo zijn deze voor veel mensen makkelijk te vinden. Heb je ook bestanden die je via onze website wilt delen? Leuk! Neem dan contact met ons op: info@bhic.nl

> Meer info over notariële archieven

> Algemene hulp en zoektips

Filter: Attestatiex
beacon
577  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Schepenakte
26 President en schepenen van Veghel verklaren "ons heden morgen tusschen agt à negen uren ten versoecke van den Heer Petrus Godefridus Josselyn, predicant alhier, aan desselffs woonhuijsinge staande in de straat te hebben begeven en aldaar op de poort van voors(creven) wooninge uytcomende op de straat bevonden dat met creijdt seer duijdelijk met een italiaantse handt stond geschreven dese woorden Den Domine is Gues, nog staande in den hoeck ter syde de poort naast Jacobus van den Tillaar, een weijen kort, dog niet heel dick, lank circa drije en een halve voet."
Persoon in schepenakte:
Petrus Godefridus Josselyn  
Jacobus van den Tillaar  
Den Domine  
Datering:
10-4-1752
Pagina:
144
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
103
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Schepenakte
25 "Interrogatoria off vraegpointen omme daer op ter instantie van de heer Willem Jan Gualtheri, stadhouder deses quartiers van Peelland onder te hooren, vraegen, examineeren den persoon in margine deses gestelt en geciteert omme getuijgenis der waerheijt te geven. Aert(icu)l 1. Te vraegen des dep(onen)ts naem, toenaem, ouderdonm en woonplaats? Dep(onen)t Adriaen Peter Ketelaers zegt out te zyn tweentwintig off drieentwintig jaeren, inwoonder alhier. Art(icu)l 2. Off hij deponent op den vijffentwintigsten february deses jaers 1752 snamiddags is geweest in de huijsingen en herberg alwaer woont Adriaen Lambers van de Ven? (De deponent beaamt dit.). Art(icu)l 3. Off aldaer onder andere mede preesent was, off in quam Peter Janse van de Wiel en welke persoonen meer? Den dep(onen)t segt dat aldaer onder andere preesent was Peter Janse van de Wiel, Peter Dirkse, Hendrik Johannes van de Ven, Poulus Janse van de Lande en Adriaen Hendrik Donker, en nog andere 4. Off alsoen tussen voors(creven) Peter Janse van de Wiel en hem deponent woordewisseling zijn ontstaen en waer in die bestonde? Den deponent zegt geene woordwisseling tussen hem en Peter Janse van de Wiel te zijn ontstaen. 5. Off hij deponent en Peter Janse van de Wiel daer op uyt voors(creven) huijsinge zijn gegaen en waer naer toe? Den dep(onen)t segt dat Poulus Janse van de Sande hem dep(onen)t buijten de deur heeft geroepen. 6. Off den deponent, off Peter Janse van de Wiel voorn(oemt) alleen off wel bijde te gelijk haere messen hebben getrocken en wie sulx eerst deede? Den dep(onen)t segt dat hij aen de deur comende, aldaer sag Peter Janse van de Wiel, den welke weegens hem dep(onen)t zijde: "Keerel, staat terug," en aenstonts zijn mes trok. 7. Off Peter Janse van de Wiel hem deponent met voors(creven) mes eene sneede heeft toegebragt? De deponent zegt dat Peter Janse van de Wiel hem dep(onen)t met voors(creven) mes eene sneede heeft gegeeven. 8. Waer hy die sneede heeft, en off hy daer van bloede?
Vervolg:
Den deponent segt die sneede heeft gekreegen op zyn linkerarm door syn rok, dog daer niet van bloede. 9. Wie alsdoen aldaer preesent waeren? Dn dep(onen)t zegt aldaer preesent waeren Poulus Janse van de Sande en Maria, we(duw) Jacobus Panhuijse. 10. Off hy dep(onen)t daer op is gegaen in de huijsinge van voorn(oemde) Adriaen Lambers van de Ven, en gesegt heeft aen de aldaer nog synder persoonen: "Daer heeft mij Peter Janse van de Wiel door mijn arm off rok gesneeden," en wie nog preesent waeren in voors(creven) huijsinge? Den deponent segt dat hij eeven daer naer in de huijsinge van Adriaen van de Ven is gegaen, dog niet te konnen zeggen dat hij die off diergelijke woorde in de articul gevraegt te hebben gesprooken en dat aldaer nog waeren Peter Dirkx, Hendrik Johannes van de Ven en anderen. 11. Hoe deeze zaeke sig verder heeft toegedraegen, en wat hem deponent daer van meer kennelyk zij? Den dep(onen)t zegt van deeze zaeke veder niet te weeten.
Persoon in schepenakte:
Adriaen Lambers van de Ven  
Peter Janse van de Wiel  
Hendrik Johannes van de Ven  
Poulus Janse van de Lande  
Poulus Janse van de Sande  
Willem Jan Gualtheri  
Adriaen Peter Ketelaers  
Adriaen Hendrik Donker  
Adriaen van de Ven  
Peter Dirkse  
Jacobus Panhuijse  
Peter Dirkx  
Datering:
30-3-1752
Pagina:
142
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
103
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Schepenakte
24 Voor schepenen in Veghel verschenen Joost Janse Voogels, oud ongeveer 21 jaren, dienstknecht bij Lambert Willem Hendrikx, Maria Lambers van den Heuvel, vrouw van Lambert Willen Hendrikx, oud ongeveer 40 jaren, en Gerit Peters van den Hurk, oud ongeveer 36 jaren, "alle lieden van eere, staende ter goeder naem ende faem," om op verzoek van stadhouder W. J. Gualtheri een verklaring af te leggen. Joost Janse Voogels verklaart "dat hij op maendag den 23 augusto deses jaers 1751 door ordres van zijn meester heeft geleent het paert van Gerit Jan Fransen, inwoonder alhier, om daer mede hoij uijt het Heijsbos te haelen, soo als het selve paert dan ook doorvoors(creven) Gerit Jan Fransen aen hem is geleent gewerden. Dat hy dep(onen)t met het hoij thuys koomende den gemelden Gerit Jan Fransen by hem aen de deur van de schuur van Lambert Willem Hendrikx (alwaer hy dep(onen)t het hoy moest lossen), is gecoomen, en woorden maekte, zeggende onder andere: "O mordieu, gij hebt te swaer gelaeden. Het paert sweet te sterk." Neemende hij Gerit Jan Fransen daer op (sonder meer woorde te maeken) den gavel die aldaer stont en daer mede nae hem dep(onen)t sloeg en stak, soodaenig dat hy dep(onen)t genootsaekt was op de heijde teegenover voors(creven) huijsinge te retireeren, dog hem dep(onen)t daer mede eene wonde door zyne regterhand en verder soor zyn borsrok toebragt, en seer sterk bloede. Roepende hy Gerit Jan Fransen: "O mordui, steeken, steeken, ik sal uw morgen wel krijgen." Zeggende hij Gerrit Jan Fransen verder: "Dat ik uwen baes had, die nae Den Bos is, die sou ik nog anders hebben." De tweede depo(onen)te (Maria Lambers van den Heuvel) verclaert dat den eersten deponent, als zijnde knegt by haer ende man, door ordres van haeren man op maendag den drientwintigsten aug(us)to 1751 voors(creven), vermits haeren man na S’Bosch was, heeft gaen leenen het paert van Gerit Jan Fransen, inwoonder alhier, om daer mede hoij te gaen haelen,
Vervolg:
soo als het selve paert dan ook is geleent geworden. Dat zy dep(onen)te heeft gesien dat den eersten dep(onen)t met het hoy thuys quam en daer op door voors(creven) Gerit Jan Fransen is gevolgt tot aen de schuer. Dat voors(creven) Gerit Jan Fransen teegens den eersten dep(onen)t zijde: "O mordiu, gij hebt te swaer gelaeden, het paert sweet te sterk." Dat hy Gerit Jan Fransen daer op sonder meer woorden te maeken de gavel die aldaer stont, nam en daer mede na den eersten dep(onen)t sloeg en stak, en den selven tot buyten de deur op de heyde vervolgde, seggende hy Gerrit JanFransen: "O mordiu, dat ik den baas had, die na Den Bos is, die sou ik nog anders hebben." Verders verclaert zy dep(onen)te gesien te hebben dat den eersten deponent eene wonde door zyne regterhand had, welke seer sterk bloede, als mede eene steek door synen borsrok. Den derden deponent (Gerit Peters van den Hurk) verclaert dat hy op maendag voors(creven) staende aen zijne huijsinge leggende digt bij de huijsinge daer voors(creven) dep(onen)ten woonen, en alsdoen gehoort heeft, dat Gerit Jan Franse (zijnde bij den eersten dep(onen)t op de schuur), zijde: "O mordiu, gij syt maer bogt by mij te gelijken." Dat hij gesien heeft, dat de eerste dep(onen)t op de heijde liep. Dat den eerste dep(onen)t eene wonde in zyne regterhand had die seer sterk bloijde, en eenen steek door zynen borsrok."
Persoon in schepenakte:
Maria Lambers van den Heuvel  
Gerit Peters van den Hurk  
Joost Janse Voogels  
Lambert Willem Hendrikx  
Lambert Willen Hendrikx  
Gerit Jan Fransen  
Gerrit Jan Fransen  
Gerit Jan Franse  
Den Bos  
Gerrit Jan  
W. Gualtheri  
Datering:
18-11-1751
Pagina:
133v
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
103
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Schepenakte
23 Jacob Adriaens van de Laerschot en zijn vrouw Jennemaria, zijn broer Paulus Adriaens van de Laarschot, en Digna Jans van Geelkerken, "dienstmaagt", allen inwoners van Veghel, "aen de Leege Heijde, grensende aen de limiten van Uden, Lande van Ravestijn", leggen een verklaring af. Zij verklaren "dat zy comparanten op gisteravont, 16-9-1751 ontrent agt uuren, aen tafel sittende eeten, gebeurt is dat haer voordeur met gewelt wierd opengestooten, en daer door vier manspersoonen in huijs quamen, hebbenden eenen in syn hand een sabel, d’ander een priem, eenen in ieder hand een sakpistool, den anderen een groenen eyken stok. Waer onder eenen was, niet al te lank van postuur, aen hebbende eenen blauwen keel, mager van weesen, lank van aangesigt. Nog eenen lank van postuur, bleek van weesen, groote oogen, aenhebbende een geele camisool. Konnende de andere niet decidereeren. Dese vier persoonen, soo als die in huijs quamen, hebben haer deponenten aenstonts aengepakt met dreijgementen, soo sy haer veroerden, doodt geschooten te werden, aengegreepen, alle handen en voeten gebonden, te weeten de handen op den rug en met het aangesigt ter aarde gelydt, en alle van malcanderen affgesleept. Dit soo beschikt weesende, hebben deese booswigten de drie eerste deponenten deerlijk met het voorn. groen eijken hout met knobbels geslaegen, roepende telkens: "Wijst u gelt." Sommige van deeze booswigten het bloot mes op de keel van den derden deponent zettende, met bedrijging van deeze woorden: "Dat gaetter door, soo gy u gelt niet wijst." Hebbende zy booswigten de tang int vuur heet gemaakt, om haer deponenten te branden, soo als zy zyde dat zy doen zouden, indien zy niet al haer gelt quamen aentewijsen, ‘tgeene Paulus. den derden deponent, die zij ontbonden, ook gedwongen wierd aen te wijsen, en alsdoen wederom gebonden wierd. Dat hoezeer zy deponenten kermden en om haer leeven baeden, continueel ende op een elendige wijse wierde geslaegen ende mishandelt. Dog wanneer dit gedaen zijnde en al
Vervolg:
het gelt dat zy in haer huijs hadde, wilde zy nog hebben eenige ligten ducaten, ’t geene, soo sy delinqiranten aen haer door der compara)ten nabueren gesegt was, zijden, en hoe zeer zij deponenten betuijgde die ducaten niet off ook geen gelt meer te hebben, zijn zy naar gedaene bedreijgingen, dat indien zij vervolgd wierden, off iets daer van zijde, het hys in vier hoeken in brand soude steeken. Waer op deeze boodwigten ontrent thien uuren des avonts zijn vertrocken. Vermeenende zy deponenten datter nog meer persoonen van deeze bende, ontrent haer huijsinge waeren, ‘tgeene ook na gedagten moet zyn geweest, dewyle zij boosswigten zelve zijde: "Onsen capitain is buijten." Gaende ook dikwils een van deeze vier persoonen ende eeten brengen, de welke aldaer de wagt hielden. Dat zy ook na alle gedagten een paart by sig hebben gehad, ’t geende door haer naebueren des smorgens is gespeurt, den weg in na Uden. Hebbende ruijm mede genomen 300 gulden aen gelt, soo aen goudt als silver, daeronder verschyden 3 gulde stucken. Item eenen mansrok, camisoolen broek bruijn laeken; 2 hembtrocken met silvere knoopen; 2 paer silvere gespen; Eenen witten gestripten hemdtrok; 2 leere broeke; Nog eenen mansrok en camisool; Nog eenen Engelsen mansrok; 2 manshoeden; 4 à 5 dassen; Eenen blauwen hemdrok; Blauwen keel; Een vrouwe bruijne mantel; Item een casekientje; Nog eenen jak; Een silvere hairpin ende eijser; Zilveren haek en silvere slooten van een boek; Eene geele vrouwe schort; Eenen bonte voorschort; Nog eenen voorschort; Een paer hoosen; 3 bonte neusdoeken; Item 2 baene laeken; Eene vrouwen calenunken hemtrok met silvere knoopen; Ontrent 15 ellen linnen laeken; Circa 12 hemden; Ontrent 3 slaaplaeken. En meer andere tgeene zy nog niet konnen noemen. Leggende zij deponenten, wanneer de delinqiranten vertrocken waeren nog wel circa drie uuren gebonden, wanneer zy wentelende en kruijpende na haeren man, die zy met haere handen losmaekte, ende soo vervolgens den een en de ander."
Persoon in schepenakte:
Jacob Adriaens van de Laerschot  
Paulus Adriaens van de Laarschot  
Digna Jans van Geelkerken  
Datering:
17-9-1751
Pagina:
122v
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
103
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen: