* Dierck en de genoemde voogden zijn 'te vreden dat Hanrick Janssen sal hebben ende gebruycken met Emken syn bruyt (in den huewelycke staet wesende) zekere melck coij bij Meriken Jan Diercken voorschreven in haer sek bedde ligghende (van welcke sieckte sy gestorven is) Lysken natuerlycke dochter van Emken voorscreven gegeven ende gemaeckt, waer voor de voorschreven Hanrick Janssen het voorschreven naturlyck kynt sal bij hem houden in synen cost, cleden ende reden ende onderwysen als oft syn eyghen wittelyck kynt waer.
* Ende voor welcke koije voorschreven het voorschreven natuerlyck kynt sal hebben nae doot des voorschreven Hanrick Janssen van synen guederen eens de somme van XXV gulden'.
* Emken krijgt na zijn dood 50 gulden en alle goederen die zij ingebracht heeft, en als Emken eerst zal sterven 'soe maeckt Hanrick Janssen eens XXV gulden ende anders nyet'
Schepenen: Willem Hanrickx en Herman Tonis