Notaris-, schepen- en andere akten

123 Brief aan Allewaert te Helmond betreffende de houtschat aldaar over het hout groeiende op de drie gemene straten, vroentens, ’s heren wegen, voorhoofden en wallen. Ook zou de rentmeester van de Heer van Helmond zich imagineren dat hij in zijn hoedanigheid de houtschat kan vorderen van iedereen die er hout kapt. Genoemd wordt een zekere Jan Gansewinkel te Mierlo die zelfs met een kar beladen met gekapt hout gearresteerd is.

61 Missive van H.Allewaert te Helmond betreffende het arresteren te Mierlo van twee personen uit Helmond vanwege de invoer van patrijzen.

58 Reactie van H.Allewaert op een missive inhoudende dat op 30 september 1764 na de middag omtrent het invallen van de avond twee personen, beiden woonachtig te Helmond, ieder met een zak levende patrijzen, samen 23 of 24 stuks, naar huis gingen. Onderweg zijn ze tegengekomen de Heer van Mierlo en kapitein Wittebag [of: Witteberg ?] die op het kasteel van de Heer van Mierlo woont en dienst doet in een regiment Zwitsers dat in ’s-Hertogenbosch in garnizoen ligt. Men vraagt de Helmonders te weten A.van Lierop en M. Slooke wat ze bij zich hebben en op het moment dat ze vernemen dat het om levende patrijzen gaat, trekken de heer en de kapitein hun geweer en pistool en dreigden de Hemonders gevangen te nemen, wat ze ook deden. Ze zijn met 4 man uit de Vrysehut naar het kasteel gebracht en daar opgesloten en op water en brood gezet. Men vroeg de gevangenen waar ze die levende patrijzen vandaan hadden, waarop ze antwoordden dat ze die hadden gekocht van de president van Lierop. De Heer van Mierlo heeft vervolgens alle patrijzen laten wegvliegen binnen zijn jachtgebied.

154 Briefje van een zeker A. Molemakers waarin de plaatsen Aarle, Lieshout en Helmond vermeld staan. Verder is het een zeer moeilijk te ontsleutelen handschrift. Het schijnt te gaan over een uitgekeerd bedrag van 1400 gulden.