Decretum: Schepenen de non-compariti van den gedaagde vernomen hebbende, gelasten den eijsser en aanlegger om copie van de ingediende eijsch en bijlagen te stellen in handen van den gedaagde, met last aan den gedaagde om ten naaste daar tegen te dienen op paene van verstek, condemneerende den gedaagde niet te min in de kosten van dezen dag.
Den procureur J.J. Brox continueert de rol.
Inzake Geertruij Lemmens, weduwe en testamentaire erfgenaam van wijlen Johannes van Eerd, wonende in Den Bosch, eijssersse en aanleggers ter eenre, op ende jegens, Andries van der Vleut, en Jenneke zijn huijsvrouw, echtelieden, gedaagde ter andere zijde.
Den procureur C. Rietman, procureur voor de eijssersse continueert de rol.
Inzake Jacobus Geerts en zijn huijsvrouw Willemijn van Uden, bevorens weduwe Johannes de Groot, wonende in den Reek, eijssers en aanleggers ter eenre, op en tegens, Otto Spierings, wonende te Uden, gedaagde ter andere zijde,
J.J. Brox, procureur voor den eijsser en aanlegger verzoekt dat het vonnis ten laste van den gedaagde mag worden uijtgemaakt en gepronuntieert.
Vonnis, uijtgemaakt op zegel van 2 stuivers:
Gezien bij scheepenen der Rechtbank van Uden, lande van Ravenstein, de procedure opgestaan en gerezen tussen Willem Leendert Brocx, secretaris van Nistelrode, wonende te Geffen, eijsser en aanlegger ter eenre, op ende jegens, Hendrik Ariens, wonende te Uden, gedaagde ter andere zijde; zo als dezelve procedure bij eijsch en aanspraak is geinstrueert door den eijsser en aanlegger, mede in aanmerking genome dan decreet van 5 februarij 1806 als mede gelet op des gedaagdens non compariti en wanbetaling en op alles verders gelet waar op te letten stond. Scheepenen der Rechtbank voornoemd recht doende in naam des Bataafs volks adjudiceeren aan den eijsser en aanlegger zijnen wel gefundeerde eijsch en condemneeren den gedaagde om aan den eijsser in promptis op te leggen, voldoen en te betalen de zumma van f 63-9-0, condemneerende mitsgaders denzelve in de kosten dezer procedure ter tauxatie en moderatie van dezen gerigte. Actum in judicio ordinario, heden den 2e april 1806. (Getekend) Johannes Scheij, president op last van den gerigte; Benj. A de Jong, secretaris.
Nicolaas van Zuijlen, Philipszoon, wonende in Den Bosch, eijsser en aanlegger ter eenre, op ende jegens, Joseph Moorman en Aldegonda Gremmen, echtelieden, wonende te Uden, gedaagdens ter andere zijde.
P.E. Wierdsma, procureur voor den eijsscher en aanlegger, diend van schrifture van eijsch in aanspraak in geschrift cum annexis en concludeert als bij de zelve.
J.J. Brox, procureur voor de gedaagdens, verzoekt copie van den eijsch in de obligatie en realisatie.
Decretum: Schepenen verleenen de verzogte copien met last om ten naaste daar tegens te dienen op paene regtens.