Notaris-, schepen- en andere akten

25 Voor Johannes van Doorn en Geert Verhagen, schepenen van de heerlijkheid Heeswijk verklaart Johannes Kuijpers wonend te Heeswijk, 24 jr. en goed bekend staand ter rekwisitie van Gijsbert Westerouwen van Meerwijk, drossaard van Heeswijk, dat hij gisteren na de middag, zondag 18 juli 1790 omtrent uur 5 uur, is geweest met Wilhelmus Pijnenborg en Jan Willem Raaijmakers, wonend te Heeswijk. Zij hebben kaart gespeeld, waaruit een ruzie is ontstaan tussen Wilhelmus Pijnenborg en Jan Willem Raaijmakers. Wilhelmus heeft met zijn hand een klap gegeven tegen het hoofd van Jan Willem. Hierdoor eindigde het kaartspel. Comparant Johannes Kuijpers is daarna samen met Wilhelmus Peijnenburg de deur uitgegaan gevolgd door Jan Willem Raaijmakers. Beiden kregen onderweg ter hoogte van het huis van Willem van de Veerdonk, nog een woordenwisseling over de kwestie. De vrouw van Willem van de Veerdonk was alleen thuis en kwam op rumoer af. Wilhelmus Pijnenborg ging weg zonder iets te zeggen. Comparant is daarna met Gijsberdien Peters van den Bogert, vrouw Willem van de Veerdonk naar binnen gegaan waar zij Jan Willem Raaijmakers flink bloedend aan zijn hoofd, op grond vonden, zeggend hij heeft mij de kop kapot geslagen. Comparant is daarna rond 8 uur naar huis gegaan. Gijsberdien Peters van den Bogert vrouw van Willem van de Veerdonk, oud 45 jr. en goed bekend staand verklaart dat comparant Johannes Kuijpers benevens Wilhelmus Pijnenborg en Jan Willem Raaijmakers, dat zij de woordenwisselingen had gehoord en dat Raaijmakers een klap had gegeven aan Pijnenborg. Zij heeft gezegd dat zal Jan niet gedaan hebben maar de snevel bedoelend de drank. De heren waren in beschonken toestand. Daarna zijn ze daar weg gegaan.

23 Voor Wouter van Zutphen, Geert Verhagen, schepenen Heeswijk zijn verschenen Anneke Janse van den Bogert 70 jr., Bruijst van den Bogert 60 jr., Hilleke van den Bogert 52 jr. en Dien Johannes Dobbelsteen 30 jr.; allen wonend te Heeswijk en goed bekend staand. Ter rekwisitie van Gijsbert Westerouwen van Meeteren, drossaard van Heeswijk, verklaart 1e comparante dat zij sedert enige jaren meningsverschillen heeft gehad met Jan Martens van Scheijndel over heg schaarhout op haar land, waarvan hij zegt dat het van hem is. Comparante heeft met 2e comparant Bruijst van den Bogert de heg gerooid en opgepoot op 26 maart jl. ’s-Middags omtrent 12 /1 uur toen zij met 2e comparant op het land stonden is voornoemde Jan Martens van Scheijndel gekomen met hout in zijn beide handen en op haar af gekomen. Hij zei iets wat ze niet kon verstaan en haar vervolgens enige zware slagen heeft toegebracht op haar lendenen en hoofd, waardoor zij een gat aan rechterzijde van haar hoofd heeft, waaruit bloed liep en zij is gevallen. Ze is naar naburig huis gegaan om zich te wassen en heeft wond laten verbinden door chirurgijn Bedijckx te Middelrode. Bruijst van den Bogert verklaart dat hij alles heeft gezien en gehoord dat hij zei hoer of verdomde heks en nog iets wat hij niet heeft verstaan. Hilleke van den Bogert verklaart dat zij alles heeft gezien. Dien Johannes Dobbelsteen heeft ook alles gezien en hem volgende dag gesproken waarbij hij bekend heeft dat hij geslagen had.

22 Voor Arien Leendert Spierings, Johannes van Doorn en Gerardus Verhagen, schepenen van de heerlijkheid Heeswijk is verschenen Peeter Hendriks van de Ven, wonend te Heeswijk, oud 40 jr. en staande goed bekend. Comparant verklaart ter rekwisitie van Gijsbert Westerouwen van Meeteren, drossaard te Heeswijk, dat hij op zondag 1 juli jl. omtrent 12 uur ten huize is geweest van zijn broer Lambert Hendriks van de Ven te Heeswijk. Daar waren ook Toon Ariens van den Bogert en Johannes Bouwmans, wonend te Dinther. Door Toon Ariens van den Bogert werd aan zijn broer voornoemd gevraagd of hij had gezien dat hij Gijsbert Arnoldus van Zutphen geslagen had, waarop hij comparant had gezegd waarom moet je dat aan mijn broer vragen, dat zul je zelf weten. Broer Lambert Hendriks van de Ven antwoordde als het mij gevraagd wordt, zal ik het zeggen. Waarop Toon Ariens van den Bogert zei ik sloeg hem voor zijn bakkes dat het bloed zijn neus en bakkes uitliep. Daarna is hij weggegaan met Johannes Bouwmans.

21 Voor Arien Leendert Spierings, Johannes van Doorn en Gerardus Verhagen, schepenen van heerlijkheid Heeswijk is verschenen Gijsbert Arnoldus van Zutphen, wonend te Heeswijk, 27 jr. Comparant verklaart ter rekwisitie van Gijsbert Westerouwen van Meeteren, drossaard te Heeswijk, dat hij enige tijd gelegen horlogie heeft verkocht aan Toon Arien van de Bogert, wonend te Dinther. Met de conditie dat hij het 8 dagen mocht uitproberen en daarna nog terug kon geven. Van den Bogert heeft binnen die tijd op zondag 1 juli het horlogie in stukken teruggebracht en hij wilde ook zijn geld terug. Hij heeft Van den Bogert gezegd dat hij het niet terug nam en die heeft hem daarna geslagen en bij de keel gegrepen en een bloedneus gegeven. Lambertus Hendrik van de Ven, oud 30 jr., goed bekend staand, verklaart dat hij op die tijd ook aanwezig was bij Gijsbert Arnoldus van Zutphen waar toen Toon Arien van de Bogert binnenkwam. En gezien heeft dat deze 1e comparant bij keel greep en met de hand hoofdslagen toebracht.