Inzake Geertruij Lemmens, wedue en testamentaire erfgename van wijlen Johannes van Eerd, wonende in den Bosch, eijssersse ter eenre, op ende jegens, Andries van der Vleut, en Jenneke zijn huijsvrouw, echtelieden, gedaagde ter andere zijde.
Den procureur Rietman voor den eijsser afwagtende des gedaagdens andwoord, verzoekt dat indien de zelve niet andwoord, hij van andwoord mag worden verstoken, en den eijsch geadjudiceert met de kosten.
Decretum: Schepenen gelasten den gedaagde ten naaste te dienen van andwoord op paene van absolut verstek en condemneeren denzelve in de hedendaagch kosten.
J. van Wielik, fungerend drossaard en scholtus spant de bank in naam van ’t Bataafs volk.
Inzake Jan Hend(rik) van den Elzen te Veghel contra Tonij Jan Hend(rik) van Nistelroode, wonende te Uden, gedaagde ter andere zijde.
Vonnis: Gezien bij de rechtbank van Uden, lande van Ravenstein, de proceduere opgestaan en geresen tussen Jan Hendrik van den Elsen, wonende te Veghel, eijsser en aanlegger ter eenre, op ende jegens, Tonij Jan Hendrik van Nistelrooij, gedaagde ter andere zijde, zo als dezelve procedure bij eijsch en aanspraak is geinstrueert door den eijsser en aanlegger, vervolgens gelet op het decreet dezer Rechtbank in dato 5 februari en 5 maart 1806, alsmede gelet op de non-compariti, etc. Scheepenen der Rechtbank voornoemt, recht doende in naam des Bataafs volks, adjudiceeren aan den eijsser en aanlegger zijnen welgefundeerde eijsch en condemneeren den gedaagde om aan den eijsser in promptis op te leggen, voldoen en te betalen, de zumma van f 200-0-0 hollands, condemneerende mitsgaders denzelve in de kosten dezer procedure ter tauxatie en moderatie van dezen gerigt. Actum in judicio ordinario heden den vijfde maart 1806. (getekend) Johannes Scheij, president, op last van de verdere; Benj. A de Jong, secretaris.
Den gedaagde in judicio present verzoekt uijtstel tot betaling tot heden over 4 weeken. Den voornoemde procureur J.J. Brox consenteert in het gedane verzoek.
Decretum: Scheepenen, gehoord het over en weder geverbaliseerde, vergunnen aan den gedaagde den verzogte uijtstel tot daags voor den naasten regtdag, met de kosten.
Den gedaagde in judicio present verzoekt den uijtstel tot betaling van de in den eijsch vermelde zomma tot heden over ses weken. Den procureur q.q. Brox voor den eijsser consenteert in het gedane verzoek.
Decretum: Scheepenen gelasten den gedaagde om prompt binnen zes weken te voldoen de zumma in den eijsch vermeld, met de kosten.
Inzake Willem Leend(ert) Brox eijsser en aanlegger ter eenre, op en tegens, Hend(rik) Ariens, wonende alhier, gedaagde ter andere zijde. J.J. Brox voor den eijsser en aanlegger dient van schrifture van eijsch en aanspraak cum annexis en concludeert als bij den zelven, en want den gedaagde