Notaris-, schepen- en andere akten

105 Missive van luitenant kolonel Fred: Thomas Ivoij majoor van de stad ’s-Hertogenbosch m.b.t. het bestek van de redoute van Engelen dat Diderik van Hemert heeft aangenomen met enige marginale notities wegens de moeilijkheden die de aannemer maakt omtrent het overbrengen der aarde, klaagt over het traag en ontijdig aankomen der materialen voor de ruiterstallingen en voor de souterrains van fort Isabella en klachten over de importuniteit die hij lijdt van de schippers en arbeiders die de materialen aanvoeren en lossen vanwege hun betaling; bovendien verzoekt hij of de opzichter aan mag blijven om de ruiterstallingen in het oog te houden en vraagt om twee tekenaars om de plans en tekeningen mee in orde te maken; mr. timmerman Van der Elburg wordt belast met het toezicht op het afschepen van het hout voor de ruiterstallingen

97 Missive van luitenant kolonel Fred: Thomas Ivoij majoor der stad ’s-Hertogenbosch op een rekest van de voogden van Jan Hikspoor minderjarige zoon van Adriaan Hikspoor dat hem is overhandigd om het te bestuderen en zich nader te informeren en het schippersgilde te horen in deze zaak die in verband met het veer over de Dieze en Bosschesloot liggende tussen de jurisdictie van Engelen en de Meierij van ’s-Hertogenbosch in eigendom der supplianten bij recht van successie etc. - zie ook folio 2133; ze mogen het veer blijven bevaren mits ze de brug sluiten over de nieuw gelegde sluis of bak met een hek ofwel te heffen gelijk passagegeld op de brug zoals dat voorheen bestonden het onderhoud van de brug komt ten laste van hen te liggen als ook het onderhoud van de dijk of kade langs de Dieze aan weerszijden van de brug

58 Missive van luitenant kolonel Fred: Thomas Ivoij majoor van de stad ’s-Hertogenbosch betreffende de ruiterstallingen, het ordinaris onderhoud der metsel- en timmerwerken en de nieuwe werken te Crevecoeur als te Engelen, welke missive wordt doorgestuurd naar thesaurier generaal Hop voor nader onderzoek

52 Rapport van thesaurier generaal Hop op een rekest van de voogden van Jan Hikspoor die in zijn leven de enige zoon was van Adriaen Hikspoor te kennen gevende dat het veer over de Dieze en de Bosschesloot liggende tussen de jurisdictie van Engelen en de Meierij van ’s-Hertogenbosch in eigendom van des suppliants voorschreven pupil bij recht van successie van zijn vader en grootvader is aanbestorven en dat hetzelfde veer door hen is bevaren en gebruikt onder een zekere lastige dijk liggende onder Empel volgens de transportbrieven die er van zijn en dat door het maken van een bath of sluis in de mond van de Bosschesloot aan de Dieze de supplianten in hun voorschreven kwaliteit daardoor komen te verliezen het effect van genoemd veer en de suppliant en zijn pupil daardoor genoegzaam zijn geruïneerd meer daar het zelve daarenboven blijft te last met de de Empelsedijk en derhalve verzoeken aan suppliants voorschreven pupil te vergunnen om buiten kosten van het land het toezicht over de brug van genoemde sluis te mogen houden mits dat dezelfde in het openen en sluiten van het hek daarop te maken mag vorderen van iedere persoon een oortje zoals dat door hem op het genoemde veer is genoten; het rekest wordt doorgestuurd naar de luitenant kolonel Ivoij majoor van de stad om zich over deze zaak nader te informeren en hierover ook het schippersgilde te horen