Notaris-, schepen- en andere akten

133 Allegonda Willem van Zeeland weduwe van Johannes van Eijk eerder weduwe van Cornelis van den Bogert verklaart dat zij op 19-8-1774 inventaris heeft laten opmaken in verband met haar 2e huwelijk met Johannes van Eijk, waaronder in de meubilaire goederen ook 2 kopere papketels zijn ingebracht toebehorende aan Hendrik Willem van Zeeland, met reden waarom zij deze van de inventaris wil laten verwijderen. Hendrik Willem van Zeeland verklaart deze reeds van Allegonda Willem van Zeeland ontvangen te hebben.

132 Geert en Jan van Berchem wonende te Geffen verhuren aan Rut van Erp wonende te Heesch een perceel teulland aan den Lander aldaar, met aan de ene zijde de erve Peeter Heijmans, de andere zijde de weduwe Cornelis van Rooij, het ene einde de Baan naar Nistelrode en het andere einde de Mistweg. Iten een halve buunder groes en teulland aan de Nistelrooijse Baan, met aan de ene zijde Piet van Dijk, de andere zijde Cornelis Waterlaat, het ene einde de Nistelrooijse Baan en het andere einde de Bundersteeg. Item een houtbos aan de Kerkweg, met aan de ene zijde Johannes Versteegen, de andere zijde en een einde de weg en het andere einde Leendert Jan Vos. Item een perceel teulland in Nullekens hoef onder Oss, met aan de ene zijde Augustinus Waterlaat, de andere zijde Francis van den Akker, het ene einde Joost van den Berg en het andere einde Johannes Geurt Beems voor tijd van 15 achtereenvolgende jaren voor de som van jaarlijks 6 gulden.

131 Piet Janse van Venrooij en Bed Aart van Trigt, echtelieden, wonende te Heesch maken hun testament. Zij herroepen alle vorige testamenten. Zij benoemen na hun overlijden tot hun enige universele erfgenaam hun kind Aart uit dit huwelijk verwekt met uitsluiting van de voorkinderen van beide zijden uit vorige huwelijken verwekt, nochtans dat zij wel uit deze goederen geheel of gedeeltelijk hun legitieme portie moeten hebben in zo verre die goederen welke zij in tochte bezitten niet voldaan worden. Latende de goederen welke zij in tochte bezitten aan diegene welke volgens gewoonte daartoe gerechtigd zijn tot hun legitieme portie.

130 Johannes Deelis Schippers, ziek te bedde liggende maar wel bij verstand, maakt zijn testament. Hij herroep alle vorige testamenten. Hij verklaart alle meubilaire en gerede goederen voor zichzelf te houden die hij naar eigen dunken kan weggeven. Hij schenkt levenslang het vruchtgebruik van zijn onroerende goederen aan zijn zuster Teun en haar man Hendrik Joost van de Ven en in geval Teun in armoede zou geraken mag zij ¼ part van gemelde vaste goederen verkopen. Na overlijden van beide gemelde personen benoemt hij tot erfgenaam van al deze onroerende goederen alle neven en nichten die oom tegen hem moeten zeggen.