De classis van Nijmegen en de kerkenraad van Den Bosch verklaren aan de SG dat enige burgers van Den Bosch instantie hebben gedaen' om de PAAP VAN OSS los te krijgen, hen sterk makend dat in geval van ontslag, zij zullen trachten de vrijlating van de vijf prediknten die te Breda opgesloten zitten, te bewerkstelligen. Verzocht wordt daarom de paap van Oss vrij te laten. Het request wordt in handen gesteld van de Raad van State. Het advies van de Raad luidt dat " den voors. PAEP VAN OSCH gevangen is geweest niet soo seer ter sake vande retorsie der meyerije als om sijne particuliere insolentien ende delicten, zedert is het zoo verre gecomen met deselve retorsien, dat van wedersijden soo wel papen als predicanten sijn gerelaxeert, uytgenomen desen paep van Oss ende de meergenoemde predicanten die sij tegen hem noch in gevanckenisse sijn houdende, om welcke predicanten mede los te krijgen was het naeste middel den voors. paep van Oss te relaxeren, want het schijnt dat den vijant tegenreden soeckt te opinietreren (?) ende soomen nochtans in dese relaxatie bewillicht, soo sal het schijnen dat men int stuck vande meyerije van deser zijde begint te beswijcken, waerom het naeste soude sijn den voors. paep te laten ontslaen simpelijck onder hantastinge ende sonder eenige conditie ofte bespreck de voors. predicanten aengaende te maken, om daer mde te beproeven off van 'svijants zijde de gevangene predicanten mede sullen ontslagen worden, soo niet, soo can men den paep van Oss t'allen tijden weder crijgen als het hun belieft ende soo jae, soo hebben heur Ho: Mo: tgheene sij begheeren ende can den HOOCHSCHOUT VANDEN BOSCH tegen den paep van Oss niettemin criminelyck procederen nae sijne delicten".