Notaris-, schepen- en andere akten

181 Advocaat C.L.G. van Dure en zijn vrouw Catharina Opsteegh, wonende te Uden, en Hendricus Gervers en zijn vrouw Christina Opsteegh, wonende te Velp, allen erfgenamen van wijlen Wilhelmina Janssen, gewezen weduwe van Johan Opsteegh, gaan over tot verdeling van haar nalatenschap. Daarin is opgenomen de nalatenschap van wijlen hun zus Anna Mechel Opsteegh, die tot nu toe onverdeeld in de boedel is gebleven. Er is al een transactie geweest van de minderjarige kinderen van wijlen Bastiaen Opsteegh. Advocaat van Duren en zijn vrouw kriigen het onroerend goed: een huis, in de wandeling genoemd ’t gebrandt huijs, gelegen te Velp aan de Sommerdijck, nabij de parochiekerk, met schuur, plaats, put daarachter, twee hoven aan beide zijden van het huis, twee weikampen naast de paters Capucijnen, een uitschietend op de gemene straat en de andere op de Capuciner dreeff; bouwland achter de tuin, schietend op de hof van de koster van Velp; nog een pannenhuis, gelegen over genoemd huis, genaamd bolkenhuijs, met put en bleekveld en hof daarachter, schietende op heer van der Gheest; een hof op de andere zijde van de straat, genaamd den Boonhoff, schietende op Arnold Stevens; inclusief het straatje; bouwland daarnaast genaamd de Gotz, verder rondom in de gemeente; inclusief alle houtgewas en heggen. Nog drie akkers bouwland op de klijne Prenck, naast genoemde advocaat; een weiland genaamd den Creuijtzweile Camp, alles gelegen te Velp. Nog een uiterwaard, groot circa 5 veerdel morgen, in de Hollantse Camp onder de Graafse Wijth gelegen. Alle meubilaire goederen en de helft van de opbrengst van het erfhuis. Alle boedelschulden. Hendricus Gervers en zijn vrouw krijgen daarvoor 400 gulden hollands en een weikamp genaamd de Mortele te Velp; de helft van de erfhuispenningen.