Notaris-, schepen- en andere akten

13 Rekest van Joffrouwe Anna van Hambroeck Vrouwe van de heerlijkheid Jekschot ‘dat de goederen onder voors. heerlickheijt gelegen in de bede, contributie, dagelickse uytteringen en schattingen ende ongelden vele jaren herwaerts met ende neffens de naest aengelegen dorpen van St.Oedenrode ende Vechel aen d’eene ende d’andere sijde heure lasten gedragen hebben daerdeur vele questien sijn ontstaen ten opsien vande jurisdictie ende oock om andere consideratien ende het nu tegenwoordich met de vs. heerlicheijt soo gelegen sijnde, dat sij bequamelick haere lasten alleen ende apart connen omslaen; soo hadde sij suppliante door desen versocht ten eynde de voors. dorpen mochten geordinneert worden uyt haere respective set- ende heffboecken te trecken ende aen die van Jeckschot over te leveren de lijste ende taux der settinge der bede. contributie ende andere lasten de erven de persoonen van Jeckschot gequotiseert staen’; de Raad vraagt ontvanger Gans om nader advies [met nadere details]

196 De ingezetenen van Oisterwijk, Erp en Veghel, Steensel en Moergestel te kennen gevende in een rekest de grote achterstand in hun redemptiepenningen veroorzaakt door de inkwartiering van militairen in de voorbije zomer van 1642 met verzoek om kwijtschelding

96 Johan van Woestinghoven schout van het kwartier Peelland vertoont bij rekest dat hij uit kracht van een authorisatie van de Ho: Mo; de magistraat en de wethouders van Erp, Veghel, Tongelre, Nuenen, Rixtel, Aarle Beek, Stiphout en Gerwen met de gehuchten Op- en Nederwetten heeft ontslagen van hun eed van getrouwheid aan de pandheren van de dorpen gedaan met verbod geen andere heren meer te kennen als de Staten Generaal als Hertogen van Brabant, in welke akte wordt genoemd Jonker van Eijck pandheer van Nuenen e.o. die 1225 gl. pretendeert volgens een kopie van de verpandbrieven van de Koning van Spanje - zie ook folio 475

37 De ingezetenen van Sint Oedenrode, Schijndel, Geldrop, veghel, Erp, Beek bij Aarle, Aarle Rixtel, Mierlo en Lieshout in het kwartier van Peelland melden in een rekest dat zij in 1638 door Zijne Hoogheid zijn gelast karren, wagens en paarden te leveren nader gespecificeerd in een toegevoegde lijst, begroot op een bedrag van 7940 gl. waarvan nog slechts 3790 gl. en 15 st. is vergoed; ze verzoeken deze onkosten te mogen omslaan over het hele kwartier van Peelland