Ende Ulandt voirs. heeft halmelick vertegen opte voirs. helft vanden voirs. hoff tot behoeff Jans voirs., gelovende Ulandt voirs. op hoir ende op alle hoir goet, hebbende ende vercrijgende, de voirs. helft te weren etc., wtgenoemen de helfft van een roeij dijcx, Henrick van Hemerts erffgen. boven, Jan Heijckman beneden, ende de helft van vijff stuver jairlicx den Heir tot thijns, ende de helft van een blanck jairlicx tot een memorie, ende weteringe ende tochgraven met recht.
Actum anno XLIII, den XXIIIIen van meert.
Coram eisden is comen JAN DE COCK voirs. ende heeft gelooft op hem ende opte helft vanden voirs. hoff, ende voirt op alle sijn goit, hebbende ende vercrijgende, te betalen jairlicx aen METKEN AIRT DE COX dochter, de helft van alsulcken twelff stuver als sij jairlicx heeft geldende wter voirs. helft vanden voirs. hoff, ende alnoch aen HEIJLKEN MEUS tot RETHIJ de helft van alsulcken eenen gulden, als de voirs. Heijlken wter voirs. hoff heeft geldende, alsoe dat ULANDT noch hoir erven, nu, noch tot geender tijt, dair schaij oft commer aff crijgen en sal.
Actum ut supra.
Actum anno XLIII, den Ven van meert.
Actum anno XLIII, opten XIIen februarij.
Actum anno XLII, den XXVen januarij.
Coram eisden is comen HEIJLWICH weduwe JAN GOESSENSS, ende heeft bekent schuldich te sijn erffelick ende alle jair JANNEN JAN GOESSENSS hoeren soen, anderhalven gulden, twintich stuver brabants gevaluweert voir elcken gulden, wt hoir helft van een stuck erffs, geheijten den OEIJ, noch ongescheijden ende ongedeijlt, deen sijde de Maes, dander sijde ende deen eijndt de winterdijck, dander eijndt der stadt Cuijlen, ende voirt wt alles goits dat Heijl voirs. heeft ende vercrijgen mach, wt te peijnden gelijck verwonnen schult. Op conditie dat Heijlwich voirs. altijt lossen mach als sijt ierst een halff jair te voiren opseeght met vijffentwintich gulden ende metten pacht, twintich stuver brabants gevaluweert voir elcken gulden.
Actum ut supra.