Notaris-, schepen- en andere akten

138 Missive van de kwartierschout van Peelland geschreven te ’s-Hertogenbosch op 29 september met een bijlage betreffende het stuk van de scheiding van de Peel tussen het vorstendom Gelre aan de ene kant en het hertogdom van Brabant aan de andere kant, welke missive overhandigd zal worden aan de Raad van State om nader te onderzoeken en vervolgens een advies uit te brengen en bij genoemde missive schrijft de kwartierschout het volgende: “Alsoo tusschen den dorpen van Roij over Peel oft Venroij met noch eenige dorpen van ’t hertogdom van Gelderlant ter eenre ende de stadt Helmont, den dorpe van Bakel met Aerle ende Beeck sijnde onder den Hartochdomme van Brabant ter andere sijde, ontstaen was sekere questie die over de scheijdinge der Peedel tusschen de plaetse van Gelderlant ende Brabant vs. dat daertoe eeenige heeren uijt Gelderlant met den Heere van Helmont ende Rixtel ende vorots eenige gequalificeerde van de plaetse voornoemt in Brabant daerover in conferentie sijn getreden tot Helmont, omme de palen te vinden ende accorderen over het overloopen van d’een ende d’ander jurisdictie maer hem schoutet dunckende dese saecke te sijn van grooten gewicht ende de souverainiteyt rakende ende oversulcx alleen door ordre van heur Ho: Mo: behoorde beslicht te worden en dat hij daeromme protest heeft doen doen, twelck hij oversent hebbende verstaen dat niettegenstaende het protest aen haer gedaen sij luijden opten 8e deser weder tot Helmont bijeen sullen comen. Versoeckende ordre van heur Ho: Mo: wat hij verder daerinne sal doen. Waerop byden Raet is goetgevonden aen heur Ho: Mo: te schrijven , dat oer eenige dagen geleden de rentmr, van de domeijnen int quartier van ’s-Hertogenbosch aende Raet gelijcke advertentie heeft gedaen van ’t voornemen over de scheijdinge ende affpalinge vanden Peel bij de Heeren van Helmont van Rixtel ende andere eijgener authoriteyt aengevangen

8 Missive van A. La Forme drossaard der heerlijkheid Deurne inhoudende dat de stadhouder van het Hoog Officie der stad ’s-Hertogenbosch Mr. Hendrik Alert van Adrichem via een missive had aangebracht een zekere Bernardus van Niel minderbroeder van het convent te Venraij ’s nachts tussen zondag en maandag resp. 24 en 25 december 1769 ten huize van Hendrik Goossens binnen genoemde heerlijkheid had gelogeerd en op Pasen daarvoor in dat huis ook de biecht gehoord te hebben; de stadhouder vond dit strijdig met het plakkaat van 14 april 1749 en dat Goossens daarmee had opgelopen een boete van 600 gl. en de voornoemde stadhouder meende daarvan 300 gl. te mogen ontvangen als aanbrenger; daarop heeft de drossaard advies ingewonnen van rechtsgeleerden die eensluidend bewaar maakten tegen deze boete voor Hendrik Goossens; Van Adrichem had zijn bedenkingen daaromtrent en stuurde 30 december 1769 een nieuwe brief waarbij hij sterk aandrong op inning van die 600 gl, waarbij de drossaard op basis van de interpretatie van het plakkaat en de daarop gevolgde resoluties van 19 juli 1730 en 12 maart 1731 meende dat die 600 gl. gerechtvaardigd waren want het ging hier om monniken van bepaalde orden die hier binnenkomen en logeren en geen Jesuïten zijn; de zaak wordt doorgestuurd naar de heren belast met de uitvoering van plakkaten en reglementen. – zie ook folio 108, 490 [2 tekstkolommen], folio 551, 692 klop en kwezel] [3 kolommen tekst met vermelding van Maria van de Weyer], 716 missive van de hoogschout [2 tekstkolommen], 762 [4 tekstkolommen]

1298 Simon Hubertus Rutten, landbouwer wonende te Overloon; Petronella Huberdina Rutten, zonder beroep wonend aldaar en Peter Johannes Kersten gehuwd met Maria Petronella Huberdina Rutten, boomkweker wonende te Maashees verkopen aan Peter Hendriks, landbouwer Overloon weiland te Venray voor Fl. 225,--; aan Antonius Martinus Janssen Antoonzoon, landbouwer Overloon hakhout Venray en aan Martinus Hofmans, landbouwer op Schaardven hakhout Venray voor Fl. 150,--.

147 Jacob Hendrik van Ommeren, particulier te Venraij en Niklaas Althuijsen, schoenmaker Weert voor zich en als voogd over zijn minderjarige zusters en broer Francina, Wendelina, Peter, Francis en Helena Althuijsen gezamenlijke kinderen van wijlen Hendrik Althuijsen en Wendelina van Ommeren en voormelde Jacob Hendrik van Ommeren als toeziende voogd geven volmacht aan Elardus Albertus Rovers, procureur rechtbank van eerste aanleg te Eindhoven om van de heren Francois Taijspil Jansz, Abraham Jacob Broers en Johan Christoffel Gosman te Amsterdam te ontvangen gelden uit de boedel en nalatenschap van Willem Hendrik van Ommeren, overleden te Suriname.