Notaris-, schepen- en andere akten

64 Zeer uitgebreid request van Willem van Geffen president te Lithoijen, Adriaan van Kervel president te Kessel, Joost van den Engen president te Heesch, Johannis Verhoeven president te Oss, Francis Cornelisse president te Nistelrode, Willem de Cort president te Geffen, Gerit Linders schepen te Nistelrode en Huijbert van Nouhuijs geërfde onder Lith, allen uit het kwartier Maasland. Ze leggen een verklaring af dat er een dam is gelegd in de polder van het Hoog Hemaal, die als beschutting zou dienen bij hoog water. Bij nader inzien brengt deze dam meer nadeel dan voordeel. Het water blijft langer op de landerijen staan en die worden daardoor onbruikbaar. Men dient een verzoek in om de genoemde dam te mogen weghalen. Het betreft hier de Schutlakense Dam die in 1726 is aangelegd. In het stuk wordt gedetailleerd ingegaan op de waterstaatkundige toestand in dat hele gebied tot aan Megen, Ravenstein, Grave en Teeffelen, tevens verwijzend naar gebeurtenissen uit het verleden en over het ongemak voor de bewoners. Voor geïnteresseerden een boeiend document

49 Request van de schepenen en regenten van Oss, Berghem, Heesch en Nistelrode i.v.m. de grote schaarste aan rogge en de hoge prijzen voor koren dat men in Den Bosch moest gaan halen. Men verzoekt het koren in Holland te mogen gaan kopen voor 2 maanden onderhoud, hetgeen betekent Oss 1200 zakken, Berghem 700 zakken, Heesch 700 zakken en Nistelrode 700 zakken, te vervoeren over de Maas tot aan het dorp Lithoijen, het daar te lossen en op kleine vaartuigen over te laden

95 Missive van de Raad van State op een rekest van de regenten van Oss, Heesch, Berghem, Nistelrode en Lithoijen in het kwartier Maasland over de secretarissen i.v.m. het opstellen van rekeningen ie ze koeten vertonen voor de opneming aan de leen- en tolkamer [lange akte met nadere details].

151 Pieter Zavermeel van Brugge bezitter van de vrije dwangmolens van Oss, Heesch, Berghem en Nistelrode te kennen gevende dat de hertogen van Brabant aan de Eerw. Alard van Osch proost van Leuven rentmeester in Brabant bij giften en octrooi van bedwang van de genoemde molens ook via brieven van confirmatie en ordonnantie penaal zowel van hertog Anthonius als van hertog Plilips van Bourgondië en een mandement van keizer Karel V van 4 november 1552 hebben geordonneerd dat de ingezetenen van de genoemde dorpen schuldig en gehouden zouden zijn hun koren en graan te laten malen ieder in zijn eigen korenmolen zonder het te mogen brengen in andere molens en ook dat niet het minste gemalen koren of graan, brood of bier in tonnen of anderszins gehaald of gebracht mag worden in genoemde dorpen noch aldaar te slijten, tenzij met goedkeuring van de molenaar en hem betaald hebben zijn recht van zijn molster en van de bieren van buiten gebrouwen dient betaald te worden het recht van het gemaal nl. het 20e vat [met meer details – lange akte].