Notaris-, schepen- en andere akten

37 Johannis van Creij en Johannis van Grinsven beiden aangesteld als executeur van nalatenschap van Margreeta van Niftrik weduwe van Jan Adr. van Creij, verklaren hun werkzaamheden in deze hoedanigheid voltooid te hebben.

39 Willemijna Verhoeven, wonend te Geffen, geassisteerd met de secretaris van Geffen als haar vercoren voogd verklaart, na alvorens gerechtelijk te zijn geciteerd tot het recolleren van zodanige door haar comparante gegeven attestatie van 17-2-1809 voor gerecht alhier ter requisitie van Lambert van Loon, wonend te Oss waar en waarachtig te zijn, dat zij op woensdag 11-1-1809 benevens haar moeder Anna Maria van Gerwen weduwe Verhoeven met de requirant Lambert van Loon van Oss naar Geffen gaande, onderweg heeft ontmoet Tonij Klaas van Erp, wonend te Oss, dat Tonij Klaas van Erp, als toen de requirant met schelden en lasterwoorden en dergelijke heeft aangevallen, voorts aan de requirant een stoot met de vuist of hand op de borst heeft toegebracht; dat van Erp dit gedaan hebbend zich aanstonds gereed toonde meerdere stoten aan requirant te willen toebrengen, tegelijk met zijn hand naar zijn mes wilde grijpen, dat ze gezien heeft dat van Loon zich voor tweede stoot willende bevrijden hem Tonij van Erp ook een stoot heeft toegebracht. Lambert van Loon heeft geen woorden gesproken, maar toen hij zich van de brutaliteiten van van Erp bevrijd zag, met haar zijn weg vervolgd heeft. Zij bevestigt onder ede wat ze eerder heeft verklaard.

38 Willemijna Verhoeven, jongedochter zijnde van competente ouderdom verklaart te bevestigen wat zij in februari reeds heeft ten berde gebracht betreffend Gijsbert van Loon en Tonij Klaas van Erp.

37 Anna Maria van Gerwen weduwe Peter Verhoeven, wonend te Geffen, geassisteerd met de secretaris van Geffen als haar vercoren voogd verklaart, na alvorens gerechtelijk te zijn geciteerd tot het recolleren van zodanige door haar comparante gegeven attestatie van 17-2-1809 voor gerecht alhier ter requisitie van Lambert van Loon, wonend te Oss waar en waarachtig te zijn, dat zij op woensdag 11-1-1809 benevens haar dochter Wilhelmina met de requirant Lambert van Loon van Oss naar Geffen gaande, onderweg heeft ontmoet Tonij Klaas van Erp, wonend te Oss, dat Tonij Klaas van Erp, als toen de requirant met schelden en lasterwoorden en dergelijke heeft aangevallen, voorts aan de requirant een stoot met de vuist of hand op de borst heeft toegebracht; dat van Erp dit gedaan hebbend zich aanstonds gereed toonde meerdere stoten aan requirant te willen toebrengen, tegelijk met zijn hand naar zijn mes wilde grijpen, dat ze gezien heeft dat van Loon zich voor tweede stoot willende bevrijden hem Tonij van Erp ook een stoot heeft toegebracht. Lambert van Loon heeft geen woorden gesproken, maar toen hij zich van de brutaliteiten van van Erp bevrijd zag, met haar zijn weg vervolgd heeft. Zij bevestigt onder ede wat ze eerder heeft verklaard.