Notaris-, schepen- en andere akten

28 Voor mij notaris en getuigen verscheen Willemken weduwe van Jan Lenert Gijsberts en verklaart dat ze een overeenkomst heeft afgesloten met haar kinderen Geert en Lenaert en met Willem Jan Willem Aerts als man van Neesken. Ze draagt nu aan haar kinderen haar gehele huishouden over, met het huis, alle toebehoren en landerijen met ook de huur ervan. Die huur zal dienen ten profijte van haar kinderen en als ze binnen een jaar zou komen te sterven en vroeg in het jaar sterft, krijgen deze kinderen de oogstgewassen, koren, hop et. en de kinderen krijgen ook alle inventaris zowel binnen als buiten het huis en mogen ook na haar dood in het huis blijven wonen zonder bezwaar van haar zoon Pauwels Janssen. Deze overeenkomst gaat in voor 3 jaar, maar haar kinderen moeten haar daarvoor wel onderhouden en voor haar zorgen. Als genoemde comparanten of haar kinderen dit kontrakt willen verbreken, dienen ze dat vooraf op St. Maartensdag op te zeggen. Verder zullen deze kinderen allen een uitzet uit dat bezit krijgen zoals Pauwels Janssen als man van Marieken zijnde de dochter van de comparante al heeft gehad. Ze wil verder dat als Pauwels Janssen verzet pleegt tegen dit kontrakt, haar 3 andere kinderen dan vooraf aan de deling samen een weiland krijgen genoemd ´t Trompken (?) Camp gelegen aan de Yvelaerse dijk, zoals zij daarvan volgens testament het vruchtgebruik heeft. Verder is afspraak dat Willem Jan Willem Aerts zijn uitzet in dit huishouden zal inbrengen zolang als de kinderen bij elkaar blijven. Genoemde kinderen en de comparante beloven deze overeenkomst na te komen. Aldus geschied in Den Dungen op 1 april 1651 in aanwezigheid van Jan Marten Geerts en Willem Goort Spierincks als getuigen. Ondertekend: Willem Jan Willems, dit merk is van Willemke als comparante die vanwege het beven en haar ouderdom niet is staat is te schrijven, Jan Martens, Willem Geerit Spierincks, quod attestor A. Grahame notaris.

23 Vandaag 22 januari 1642 verscheen voor mij notaris en getuigen Adriaen zoon van wijlen Jan Adriaen Spierincks en Hendrick Willems van Beeck door schepenen als voogden aangesteld over de twee minderjarige kinderen van wijlen Cornelis Spierincks ook zoon van wijlen genoemde Jan Adriaen Spierincks verwekt bij diens vrouw Hilleken dochter van Willem Hendricks van Beeck. Ze hebben afgerekend met Handrick Huijberts en diens vrouw Hilleken zijnde de moeder van de minderjarige kinderen die eerder weduwe van Cornelis Spierincks was, inzake het gebruik van het bezit van wijlen de vader van deze minderjarige kinderen en ook inzake het bezit dat ze onlangs na de dood van hun grootvader Jan Spierincks hebben geerfd. Het betreft het bezit dat deze Hendrick Huijberts en diens vrouw Hilleken hebben geerfd te weten een huis, tuin etc. groot 14 lopenzaad gelegen op Den Dungen ter plaatse genoemd het Kort Griensven, belendend Hendrick Hendricks op ´t Hoog, Deelis Janssen van Osch, verder de kinderen van wijlen Jan Hendrick Spierincks, de gemeenschappelijke straat. Dat bezit zal voor 5 jaar gezamenlijk worden gebruikt, ingaande half maart 1642 en eindigend half maart 1647 en het gebruik van dat huis met de houtopstand is geschat op een som van 100 gulden per jaar waarvan de genoemde twee kinderen zullen worden onderhouden vanwege kost en inwoning gedurende die vijf jaar en moeten ook het huis in die tijd onderhouden en voorzien van dak, wanden, deuren en vensters etc. Verder krijgt zijn vrouw van een veld van 4 morgens alle schaarhout, welk perceel in Schijndel is gelegen ter plaatse genoemd het Woudt, belendend Rut Hendrick Janssen, de kinderen van wijlen Peter Claes Henricks, de kinderen van wijlen Adriaen Mattijssen, Bastiaen Jan Bastiaens. Hendrick Huijberts als echtgenoot van Hilleken zal voor het gebruik ervan voor 5 jaar de som van 14 gulden betalen, steeds half maart te voldoen aan de voogden van de minderjarige kinderen ten behoeven van die kinderen.

190 Minnelijke overeenkomst afstand vruchtgebruik
Voor mij notaris en getuigen verscheen Hendrick Janssen Spierincks als weduwnaar van Willemken dochter van Jan Hendricks en als vruchtgebruiker in de helft van een huis, tuin, erf, boomgaard etc. in totaal groot ca. 6 roedes, gelegen in Den Dungen nabij de kerk naast het erf van Jan Janssen van Griensven, de gemeenschappelijke straat en Griet Adriaen Dircks. Nog inzake de helft van een perceel akkerland in totaal groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Den Dungen in het Campsche Velt, b.p. Jan Gerits Westerlaecken, zoals in een koop met dit perceel is gekocht, verder grenzend aan weduwe Peter Heuvels, weduwe Henrick Aerts van Vechel, het gemeenschappelijke land daar genoemd het Cloosterbosch. Nog inzake de helft van een morgen hooiland in een groter stuk van 2 morgens gelegen onder Den Dungen op het Boschbroek aan de Nieuwe Dijck naast Kievitscampen van de fraters en naasts Huijbert Adriaens van der Merendonck en de erfgenamen van Teunis Huijberts van der Merendonck. Nog in een paar perceeltjes hopland groot ca. een lopenzaad gelegen onder Den Dungen op de Poeldonck, b.p. Thomas de Booij, Gosuweijn Verhaijen, Gijsbert Peter Daniels. Nog inzake 1/4 part van 1½ morgen weiland gelegen in de parochie van Orthen in de Slaegen daar, b.p de Ortense gemeijnte, Herbert van Meerwijck. Nog inzake de helft van een perceel akkerland in totaal groot ca. 3½ lopenzaad gelegen te St. Michielsgestel in de Slooth, b.p. Henrick Hendrick Janssen, Maeijken weduwe van Dirck Delissen, Teunis Peter Smits. Nog inzake de helft van een perceeltje akkerland in totaal groot ca. 2 lopenzaad te Gestel in het Rootven daar, b.p. het perceel van hierna, de gemeenschappelijke straat, Jan Janssen Ooms, Adriaen Jaspers van der Cammen.

178 Voor mij notaris Willem Mans en getuigen verscheen Jan Antonissen van der Donck wonend alhier en Peter van Lamperen wonend in Den Bosch als voogd over Adriaentie en Antonet minderjarige dochters van wijlen Felix Adriaens van Vechel verwekt bij Jenneken Antonissen van der Donck. Nog verschenen Hendrick Goijaerts van Vaerle en Adriaen Mathijssen van Lieshout beiden alhier wonend als voogden over Anthonij en Adriaentie minderjarige kinderen van wijlen Dielis Peters, hopmeter verwekt bij Hilleken Goijaerts van Vaerle ter ener zijde en Goijaert Hendrick Cuijpers als man van Maria dochter van Peter Delissen verwekt bij Jenneken Felix Looffaers wonend aan de Dungense Cant ter andere zijde en verklaren dat ze een verschil van mening hadden over het nagelaten bezit van genoemde Jenneken Felix Looffaers eerder weduwe van wijlen Adriaen Henricks van Vechel haar eerste man en daarna weduwe van haar tweede man Peter Delissen, zodat de voogden van de minderjarige kinderen van deze Felix Adriaens van Vechel hadden geeist van Gerart Hendrick Cuijpers om een inventrais te doen opmaken van alle roerend bezit en meubilair etc. dat eerder door Adriaen Henricks van Vechel aan Jenneken Felix Looffaers was nagelaten, ondanks dat het bezit van weinig waarde was en dat verder Jenneken Felix als moeder zowel wat betreft haar voorzoon Felix Adriaens van Vechel als aan haar nakinderen Dielis en Maria Peters wat inventaris en meubels in hun huwelijk had meegegeven, ondanks dat dat bezit slechts in vruchtgebruik was. Aangemerkt dat Gerard Cuijpers daardoor niet alleen is uitgesloten van het roerend bezit en meubilair van zijn schoonmoeder Jenneken maar ook van alle verdere vorderingen van haar toen ze weduwe was, had er daarom inventaris moeten worden opgemaakt voor de beide zoons van Jenneken Felix inzake het bezit dat die van hun moeder gehad zouden kunnen hebben.