Voor mij notaris en getuigen verscheen Jan Peter Wouters van Hanne en Adriaen Dirck van Griensven als man van Jenneken Peter Wouters van Hannen inwoners van Den Dungen en verklaren hierbij dat een bepaalde rente van 12 gulden per jaar, aflosbaar met 300 gulden ten laste van Jan en Hendrick Zeberts thans wordt betaald door Willem zoon van Jan Zeberts ook inwoner alhier, welke obligate in volle eigendom is van Cathelijn Peter Wouters van Hannen thans echtgenote van Goijaert Hendricks van Kempen en de zuster zijnde van de comparanten. Die rentebrief was aan Cathalijn Peter van Hanne toebedeeld geworden ondanks dat er destijds is verzuimd om die te boek te stellen in de boedeldeling door de kinderen van Peter Wouters van Hannen voor heren schepenen van Den Bosch. Vervolgens doen de komparanten afstand van alle aanspraken en rechten die ze daarin zouden kunnen hebben op dat kapitaal van 300 gulden. Daarvoor verbinden de comparanten hun persoon en bezit en ingeval de rente zou blijken ondeugdelijk te zijn zal men dat, ieder voor diens portie daarin aan hun zuster Cathelijn vergoeden. Aldus gepasseerd in Den Dungen in aanwezigheid van Aert Hendrick Smulders en Jacob Rut Jacobs als getuigen op 30 maart 1691. Getekend : Jan Peter Wouters van Hanne, Adriaen Diercks van Griensven, Aert Hendrick Smulders, Jacop Rutten Jacops, mij present W. Mans notaris.
Voor mij notaris en getuigen verscheen Huijbert Hendrick Broeren ter ener zijde en Dirck Dielis Dircks met Wouter Aerts van den Bossche ter andere zijde en hebben de volgende handelsovereenkomst afgesloten. Huijbert en Wouter zullen aan Dirck Dielissen zijn hop verkopen die ze het komende jaar of hoptijd met de hulp van God zullen telen, elk mud daarbij voor 2 gulden en 5 stuivers en wel voor het jaar 1655 en het moet goede leverbare hop zijn. Als een van beide partijen koper of verkoper 8 of 10 dagen na St. Bavodag zou overlijden, zal de vrouw van de overledene niet verplicht zijn de koop na te komen hetgeen beide partijen over en weer aan elkaar beloven en waarvoor ze hun persoon en bezit verbinden. Aldus geschied ten woonhuize van mij notaris in Den Dungen in aanwezigheid van Geert Jan Delissen en Anthonis Aert Rutten op 20 oktober 1654. Ondertekend: Huijbert Broeren, Dirck Dielissen, Wouter Adriaens van den Bosch, Aert Jan Delis, Antonis Aert Jan Rutten als getuigen, quod attestor A. Grahame notaris.
Voor mij notaris en getuigen verscheen Jan Hendrick Smeulders als inwoner (Den Dungen, JT) ter ener zijde en Bartholomeus Gijsberts van den Bogaert namens Dirck Janssen Pennincks beiden wonend te Schijndel en en hebben verklaard met elkaar de volgende overeenkomst te hebben gemaakt over de hop die Dirck Jan Pennincks van Jan Hendrick Smeulders heeft gekocht gehad, waarvan een deel al is ontvangen en een ander deel nog ontvangen moet worden. Daarbij zal Jan Hendrick Smeulders verplicht zijn de hop die hij aan Dirck Janssen Pennincks nog moet leveren aan hem zelf te moeten overhandigen en Dirck Jan Pennincks niet verplicht zijn de resterende hop van Jan Hendrik Smeulders te ontvangen. Daarvoor belooft Bartholomeus van den Bogaert aan Jan Hendrick Smeulders datgene te betalen dat hij aan hem heeft betaald als belening van de geleverde hop die door Jan Hendrick Smeulders aan Dirck Jan Pennincks is geleverd, mits er voor dit akkoord de som van 16 pistoletten wordt betaald van elk 9 gulden en nog een dukaton van 3 gulden 3 stuivers elk die Hensdrik Smeulders verklaart hierbij te hebben ontvangen. Verder is afspraak dat als het gebeurt dat Dirck die hierbij afwezig is niet met deze overeenkomst instemt, dat deze overeenkomst dan komt te vervallen en dat Jan Hendricks die 16 pistoletten en een dukaton aan Bartholomeus van den Bogaert dan zal teruggeven en dan is Bartholomeus verplicht hiervan te moeten komen zeggen wat Dirck Jan Pennincks dan wel wil en al dan niet van plan is om deze overeenkomst na te komen en dat binnen 3 dagen na aankomst van deze Dirck Jan Pennincks vanuit Amsterdam waar hij thans vertoeft. Als Dirck Jan Pennincks dit akkoord niet nakomt, houdt Jan Hendrick Smeulders zijn oude rechten hierin die hij eerder had terzake van deze hop, maar is gehouden dat geld van hiervoor aan Bertholomeus terug te geven en hoeft geen onkosten te betalen die daarmee zijn gemoeid geweest die ten lasten van Bartholomeus zullen komen.
Voor mij notaris verscheen Hendrick Eijmbert Peters oud 64 jaar en Cathelijn dochter van Thonis Peeters thans huisvrouw van deze Hendrick Eijmerts oud 60 jaar, inwoners alhier en geloofwaardige getuigen en hebben op verzoek van Peter Martens van Helder (=Halder, JT) bierbrouwer te Heusden het volgende verklaard. Genoemde Hendrick Eijmerts verklaart dat meester Lambert secretaris te Engelen ongeveer 2 jaar geleden van hem attestant ongeveer 50 mud hop heeft gekocht die genoemde meester Lambert binnen een bepaalde tijd zou afnemen. Nadat die tijd was verstreken is meester Lambert naar het huis van de attestant gekomen om de hop te ontvangen en hij attestant had tegen meester Lambert gezegd *de afgesproken tijd is al meer dan enkele dagen voorbij om de hop te leveren zodat ik niet ben gehouden om U de hop te leveren maar als gij hier de eerder afgesproken koopsom direkt betaalt wordt de hop geleverd en daarop is die uit huis gegaan zonder een voorstel te doen ondanks dat hij nog andere hop van de omwonenden daarna had opgekocht en heeft nooit meer naar de hop gevraagd om te leveren. Genoemde Cathalijn verklaart dat meester Lambert bij het huis van de attestant was geweest om de hop te ontvangen en dat hij dat huis om de hiervoor wijze had verlaten en tot haar huis is gekomen en genoemde Peter Martens van Helder als requirant tegen haar attestante zie *ik kom hier om de hop te ontvangen die meester Lambert de secretaris van Engelen van U heeft gekocht en daarop had de attestante gezegd *die hop zullen wij niet leveren want de secretaris heeft zijn tijd van levering voorbij laten gaan*. Ook Hendrick Eijmberts verklaart dat de zelfde hop die hij thuis had gehad ook niet geleverd zou hebben. De attestanten verklaren nog dat zij zulks allen hebben gezien en gehoord en zijn bereid dat later onder ede te bevestigen.