Notaris-, schepen- en andere akten

123 Jan de Gier notaris te ’s-Hertogenbosch en de getuigen Willem Lenarts weduwnaar van Maria van Dal wonende te Tilburg geven te kennen dat het testament gepasseerd is 18-06-1788 voor notaris Johan Adriaan van Meurs en getuigen, en daarmee alle voorgaande testamenten teniet doet. En geven als legaat een som van tweeduizend guldens aan Pieter Lenarts zijn broers zoon, wonende te Maastricht, een som van tweeduizend guldens aan Francis zoon van wijlen Cornelis van Dooren wonende te Tilburg en ook een som van zevenhonderd guldens aan Maria van Turnhout dochter van Willem van Turnhout wonende te Grave, alsmede twee duizend aan weeshuis en tweeduizend aan H. Geestarmen van Tilburg. Aan Anna Lenarts en Maria Elisabeth Lenarts allebei wettige kinderen van wijlen Hermanus Lenarts wonende te Maastricht ieder een som van twee duizend guldens. Benoemt tot executeuren Augustinus Tilmanus van Rijckevorsel en Thomas Cornelis van Rijckevorsel, gebroeders te Grave. Aldus gepasseerd de 29 september 1793 ten overstaan van de getuigen Judocus van Hemelrijk en Hendricus Venrooij, W. Lenarts.

54 Jan van den Bergh secretaris der stad ’s Bosch behorende bij de directie over de invorderingen der belastingen op het recht van successie verklaard, dat mij uit de aangifte ten volle is gebleken en zeker is dat de nalatenschap van Hendrina Arnoldus Meulenbroek huisvrouw van Johannes van der Kammen valt onder de uitzonderingen bij gemelde ordonnantie, en bepaald dat dezelfde nalatenschap word gescheiden. Geregistreerd te Erp op 27 september 1810.

85 Het Staatsbewind der Bataafsche Republiek, bij besluit van 25-11-1803, no 32, heeft Petrus Kramer aangesteld als magister der Latijnse school te Ravenstein. Hij legt op 14-04-1804 de eed van trouw aan het bewind af, om in die functie te kunnen blijven.

84 Het Staatsbewind der Bataafsche Republiek, bij besluit van 25-10-1803, no 28, wil dat alle ambtenaren een eed van trouw aan het Staatsbewind afleggen. Laurentius Oliemeulen is als magister aan de Latijnse school te Ravenstein benoemd door het gouvernement in Dusseldorf op 10 -06-1791. Hij legt op 14-04-1804 de eed van trouw aan het bewind af, om in die functie te kunnen blijven.