Notaris-, schepen- en andere akten

56 Volgens besluit van Raad van State der Verenigde Nederlanden dd. 28-06-1792 en besluit van schout en schepenen van Grave dd. 02-08-1792 in samenspraak met ontvanger Van Hanswijck en kapitein ingenieur Spengler gaan stadstimmerman Hendrik Boerkamp en stadsmetselaar Hendrik van Hees de navolgende huizen taxeren om deze om te bouwen tot nieuwe kazernes, welke ten behoeve van het land worden aangekocht. Het betreft: 1. sterk huis en erf toebehorend aan de kerk en bewoond door de doodsgraver in de Hoofsestraat, getaxeerd op f 500,--; 2. was- en bakhuis van Bagijnenklooster, genaamd Maria Graaft, behorend aan Prins van Oranje Nassau ten zuidwesten tegen het erf van voornoemd klooster, getaxeerd op f 1.000,--; 3. huis met erf, toebehorend aan Willemina Wouters weduwe van Jan Kuijpers en haar 2 kinderen, met ingang aan zijde van de Hoofsestraat, getaxeerd op f 1.425,--; 4. onbebouwd leeg terrein dat diende als toegang naar stallingen, toebehoord hebbend aan weduwe van Arnoldus van Bocholt, grenzend enerzijds aan de Hoofsestraat en anderzijds aan huis en erf van voornoemde weduwe Kuijpers, getaxeerd op f 166,--.

25 Ten verzoeke van Johanna Gertruij van Bocholt weduwe van Simon Heijssen. Als benevens haar twee zusters als erfgenamen van hun halfzus Johanna van Bocholt, overleden 28-4-1810 te Grave, die heeft nagelaten ¼ in een huis, erf en oliemolen in de Hoofsche straat wijk B no. 41 met oost de gemene straat, noord en west de stadswallen en zuid het erf van Mathijs de Goeij; ¼ in huis en erf op de hoek van de Grote Rogstraat wijk D 112, thans bewoond door Johannes Verhagen en belend oost en noord de gemene straat, west Mathijs Breukers en zuid het volgende perseel; ¼ in huis en erf in de Olijstraat wijk D 111, thans bewoond door Peter van den Heuvel en belend oost de gemene straat, noord het voornoemde perceel, west en zuid Mathijs de Goeij; ¼ in de helft van een soldatenkwartier in het Schoevestraatje wijk C 128, thans bewoond door Arnoldus Peters en ¼ in moeshof op de Hoof.

24 Ten verzoeke van J.A. Hengst als gelaste van zijn vader J.B. Hengst, wonende te Boxmeer als erfgenaam van zijn zuster Johanna Catharina Cornelia Hengst, overleden Boxmeer in 1809 getaxeerd zekere landerijen in de polder van de Marsch en Wijth. Het betreft: perceel hooiland genaamd den Kleinen Mansvelder in de Hoge Wijth; ¼ deel hooiland genaamd den Armenkamp in de Hoge Wijth; helft van hooiland genaamd de Diemerskamp in de Hoge Wijth; helft in weikamp genaamd Bloemerskamp in de Lage Mars.

23 Ten verzoeke van Maria Theresia van Bocholt, wonende te Boxmeer als enige testamentaire erfgenaam van haar zuster Johanna Maria van Bocholt, op 10-5-1809 te Boxmeer overleden. Het betreft: de helft in een erf, alwaar het afgebrande huis in de Rogstraat op gestaan heeft naast het Rogstraatje achter schietende aan het huis van Andries Wijnands; de helft in een huisje met zijn grote hooizolders en Poort achter het Gasthuis, genaamd De Leeuwse Poort; helft in hooiland genaamd het Vossekampke in de Hoge Wijth; helft in hooiland genaamd den Grooten Mansvelder in de Hoge Wijth; deel in hooiland genaamd den Kleinen Doornbosch in de Lage Wijth; weiland in de Marsch; weiland genaamd Ragaaijskamp in de Marsch.