Notaris-, schepen- en andere akten

104 Catharina van Amstel, weduwe van Johannes Nooijen, zonder beroep te Schaijk, verdeelt haar nalatenschap aan de kinderen gesproten uit haar huwelijk met wijlen Johannes Nooijen als volgt: Johannes van Berkel, gehuwd met Maria Anna Nooijen, landbouwers te Volkel, krijgt de helft in drie percelen bouwland te Schaijk, genaamd den Haag; de helft in een bouwland te Reek genaamd de Scheenen; 1580 gulden aan kontanten. Albertus van den Hoogen, schoenmaker, gehuwd met Johanna Nooijen krijgt bouwland, hakhout en weiland te Schaijk, genaamd den Omgang; hooiland te Deurzen, genaamd Luisbroek; 600 gulden aan kontanten. Wilhelmus van Berkel, gehuwd met Doremie Nooijen, landbouwer te Schaijk, krijgt een huis, twee tuinen, wei- en bouwland te Schaijk, genaamd Laag Schaijk, sectie B 270, 271, 274, 812 en 813; bouwland te Schaijk, genaamd Boschstraat. Aldegonda Nooijen en Barbara Nooijen, beiden zonder beroep te Schaijk, krijgen elk 2000 gulden aan kontanten.

103 Johannes van Berkel, landbouwer, gehuwd met Maria Anna Nooijen, beiden wonende te Volkel en Aldegonda Nooijen, zonder beroep te Schaijk, gaan over tot scheiding en deling van de nalatenschap van hun (schoon)vader Johannes Nooijen, gehuwd geweest met Catharina van Amstel, en overleden te Schaijk op 22-02-1851. De drie overige erfgenamen met name Albertus van den Hoogen, schoenmaker, gehuwd met Johanna Nooijen; Wilhelmus van Berkel, landbouwer, gehuwd met Doremie Nooijen en Barbara Nooijen, zonder beroep, allen wonende te Schaijk, hebben de erfenis verworpen door een verklaring op 25-08-1856 voor de Arrondissementsrechtbank in Den Bosch. Lot 1 gaat naar Johannes van Berkel: huis, schuur, erf, bouw- en weiland gelegen te Schaijk, genaamd den Haag, sectie B 869, 870, 461, 477 en 478. De helft van drie percelen bouwland te Schaijk; Twee percelen heide te Schaijk; weiland te Schaijk, genaamd Gaals drieske; de onverdeelde helft in een weiland te Reek, genaamd de Scheenen; Waarde 3000 gulden. Lot 2 gaat naar Aldegonda Nooijen: bouwland en weiland te Schaijk, genaamd de Elzen; twee percelen bouwland te Schaijk genaamd Scheische Hoeven; waarde 1300 gulden. Voor 1700 gulden aan kontanten uit de verkoop van vee en boedel. Totaal ook 3000 gulden.

72 Johanna Maria van den Hoogen, gehuwd met Martinus Gubbels, winkelier en Cornelia van den Hoogen, zonder beroep, allen te Schaijk gaan over tot verdeling van de nalatenschappen van hun ouders Jan Francis van den Hoogen en Anna Maria van der Wielen en van hun broer en zus Francis van den Hoogen en Maria Anna van den Hoogen, allen overleden te Schaijk. Johanna Maria krijgt te Schaijk bouwland, genaamd den Omgang; bouwland genaamd Witte Ven; drie percelen bouwland genaamd Oliemolen; bouwland genaamd Heiheuvel; weiland genaamd Rietbroek; onder Dieden hooiland, genaamd Dietensche Uiterdijk; onder Herpen eenvierde deel weiland genaamd Herpensche Broek; en 275 gulden aan kontanten. Totale waarde van 5100 gulden. Cornelia krijgt onder Schaijk, huis, erf, tuin, boomgaard en bouwland genaamd Hoogschaijk, sectie C 26, 27, 47, 555 en 556; Vier percelen weiland, genaamd Rietbroek; onder Megen drievierde deel van een hooiland genaamd Megensche Ham; onder Herpen de helft van een weiland genaamd Herpensche Broek, met een totale waarde van 5100 gulden.

44 Maria de Kleijn, weduwe van Antonij Verstegen, landbouwster te Nistelrode, verdeelt haar nalatenschap. Haar kinderen Piet Verstegen, Hendrik Verstegen en Hendrikus Endevoets, getrouwd met Maria Verstegen, landbouwers te Nistelrode, krijgen haar helft in een huis, erf, wei- en bouwland en weg, te Nistelrode, sectie C 1129, 1130, 1131, 1593, 1630, 1631, 1632 en 1633 ter waarde van 300 gulden. Adrianus van Doorn, getrouwd met Petronella Verstegen krijgt na haar overlijden 100 gulden uit de boedel.