van onroerend goed gehouden ten verzoeke van: Joost van der Heijden en Jacob van Kaathoven, bouwlieden wonende te Heesch als gevolmagtigden van de personen in het laatst voorgaande artikel genoemd. [ Peter van der Heijden, Johanna van der Heijden, Maria van der Heijden, bouwlieden allen wonende te Oss, Cristina van der Heijden, huisvrouw van Johannes Peter van de Wetering, Johanna Beems, huisvrouw van Joost van der Heijden, Jacob van Kaathoven, Maria Anna van Kaathoven, en Elisabeth van Kaathoven huisvrouw van Francis van Hoek, allen bouwlieden wonende te Heesch] [zie ook aktenrs. 35 en 42]
gehouden ten verzoeke van Antonie van Koppevelt, smid, wonende te Uden, in kwaliteit van toeziende voogd over Hendrikus en Peter Schel, dienstbodes wonende te Heesch minderjarige kinderen van wijlen Hendrikus Schel en Petronella van der Linden en nog als gevolmagtigde van de personen hierboven onder no: 17 en 22 genoemd.