tusschen 1e de heer Johannes Gerardus Mastenbroek, wonende te Helvoirt, zoo voor zich zelve en nog in qualiteit als daartoe bij procuratie gemagtigd door zijnen broeder de heer Albertus Mastenbroek, wonende te Barneveld, 2e de heer Phiippus Wijnandus Mastenbroek, wonende te Helvoirt, 3e de heer Willem Jan Mastenbroek, 4e de heer Jacob Hendrik Mastenbroek, en 5e de heer Cornelis Mastenbroek, de drie laatstgenoemden allen te 's Hertogenbosch woonachtig. Bij welke deeling aan den deelgeregtigde de heer Johannes Gerardus Mastenbroek is toe- en aanbedeeld het eerste lot, bestaande uit een gedeelte der in die deeling onder art 2 gebragte meubelen, huisraad enz ter somme van f 2840,00, makende een zesde gedeelte, en al zoo zijn geregt aandeel van het onder hun verdeelde. Aan den deel-geregtigde de heer Willem Jan Mastenbroek, het tweede lot, bestaande in: 1e het huis en erve, in de deeling onder art 1 no 20 gebragt, ter waarde van f 2100,--; 2e uit de in de ddeeling onder art 2 gebragter meubelen, huisraad enz voor f 740,--, makende te zamen f 2840,-- en al zoo zijn geregt aandeel tot een zesde gedeelte van het onder hun verdeelde. Aan de hiervoor genoemden heer Johannes Gerardus Mastenbroek ten behoeven van zijnen broeder Albertus Mastenbroek, het derde lot, bestaande in een gedeelte der in de deeling onder art 3 gebragte contante gelden ter somme van f 2840,00 makende een zesde gedeelte, en al zoo zijn geregt aandeel van het onder hun verdeelde. Aan de hiervoor genoemde deelgeregtigden, de heeren Philippus Wijnandus Mastenbroek en Jacob Hendrik Mastenbroek, het vierde lot, bestaande in alle de onroerende goederen in de deeling onder art 1 van no 3 tot no 19 ingesloten omschreven, zijnde: een huis, gequoteerd no 25, met stal, schuur, rijstal, koepel,en verdere gebouwen, hof en erve en een perceel weiland, een perceel weiland genaamd den ouden hof, een perceel houtbosch en broekveld, een perceel weide genaamd de dijk-weide, een perceel weide aan de Voorbeemden,
tusschen den Wel Edel Geboren Heer Meester Francois André de Jonge, wonende te Helvoirt, in qualiteit van Grootvader van moeders-zijde en wettigen-voogd volgens artikel 402 van het Burgerlijk Wetboek, als zijnde den grootvader van vaders-zijde overleden, over de vier minderjarige kinderen van wijlen Vrouwe Eva Maria Adriana de Jonge, in echt verwekt bij mede wijlen haren eersten echtgenoot den Wel Edel Geboren Heer Francois Jan Jacob des Tombe, met namen Arnold Hendrik, Frans Anries, Anna Maria Emilia Andrea en Marinus Bonifacius Willem des Tombe, zijnde genoemde Heer Meester de Jonge, geadsisteerd door den Hoog Welgeboren Heer Andries Jan Jacob Baron des Tombe, voor het tegenwoordige gecantonneerd te Tilburg, Toezienden-voogd over de hiervoor genoemde minderjarigen, ter eenre. en Den WelEdelen Gestrengen Heer Willem Frederik Camp, thans wonende en garnizoen houdende te 's-Hertogenbosch, weduwenaar van wijle genoemde Vrouwe Eva Maria Adriana de Jonge, eerder Echtgenote van mede wijlen den Heer François Jan Jacob des Tombe hiervoor genoemd, ter andere zijde.
Bij welke deeling aan den Heer Willem Fredrik Camp, is toe- en aanbedeeld, het eerste lot, bestaande in:
1e De Effecten in de gezegde Deeling onder art. 2. Ns.6, 19, 20 en 21, omschreven, bedragende te zamen mety de daarbij gerekende verloopen interessen, de somme van f5286:69.
2e Uit de contante gelden, in de Deeling onder art: 4 vermeld, de somme van f50:90.
Makende alzoo deszelfs geregt en aandeel, tot f5337:59.
En aan den Heer Meester Francois André de Jonge, ten behoeven van de vier voorgemelde minderjarige kinderen, het tweede lot, bestaande in:
1e Alle de huismeubelen&cetera in de gezegde Deeling onder de goederen door wijlen hunne Ouders bezeten geweest, onder art:1. vermeld te zamen ter waarde van f2846:60.
3e alle de huismeubelen &cetera, in de deeling onder art 3 van de nalatenschap van wijle hunne moeder vermeld, te zamen ter waarde van f 1202,85; 4e uit de contante gelden, in de deeling onder art 4 van de nalatenschap van wijle hunnen moeder vermeld, de somme van f 149,10; makende al zoo het geregt aandeel van de vier genoemde minderjarigen tot f 37142,16.
tusschen 1e. Hijacintus van den Boogaert, zoo voor zich zelven en nog in qualiteit als daartoe bij procuratie gemagtigd door zijne Zuster Engelberta van den Boogaert, 2e. Franciscus Judocus van den Boogaert, 3e. Clara van den Boogaert, allen wonende te Helvoirt, 4e. Johannes van de Wouw, als in huwelijk hebbende Johanna van den Boogaert, en dezelve Johanna van den Boogaert uit eigen hoofde, beiden wonende te Moergestel, 5e. Jan de Rooij, Metzelaar, als in huwelijk hebbende Adriana van den Boogaert en dezelve Adriana van den Boogaert, uit eigen hoofde, beiden wonende te ;s-Hertogenbosch, 6e. Mejufvrouw Isabella van den Boogaert, weduwe van wijlen den Heer Cornelis van Ghert, wonende te Baarle Nassau, 7e. Anthonij Ignatius van Beek, als in huwelijk hebbende Cornelia van den Boogaert, beiden wonende te 's-Hertogenbosch, en nog genoemde van Beek, in qualiteit als daartoe bij procuratie gemagtigd, door genoemde zijne huisvrouw en 8e. Franciscus van der Schoot, wonende te Ammerzoden, in qualiteit als vader en wettige voogd, over zijne drie minderjarige kinderen, met namen: Johanna, Adrianus en Franciscus Anthonius, in echt verwekt bij wijle Zijne huisvrouw Wilhelmina van den Boogaert.
Bij welke deeling aan de zeven eerstgenoemde Deelgeregtigden met namen: Hijacintus van den Boogaert, Engelberta van den Boogaert, Franciscus Judocus van den Boogaert, Clara van den Boogaert, Johannes van de Wouw en zijne huisvrouw Johanna van den Boogaert, Jan de Rooij en zijne huisvrouw Adriana van den Boogaert, en mejufvrouw Isabella van den Boogaert, Weduwe van den Heer Peter Cornelis van Ghert, is toe- en aanbedeeld, het eerste Lot, bestaande in:
1e. uit de in de deeling onder art:1,2,3 en 4, ingebragte gelden. f1148:666/9
2e. Alle de meubelen, Huisraad, enz., in de deeling onder art. 5 vermeld, te zamen ter waarde van f1188:50.
3e. alle de onroerende goederen in de deeling onder art. 6 omschreven, zijnde:
Een perceel Teulland, in den Gulden-akker, Een perceel Weiland, genaamd de Woeste Weide, Een perceel heide aan het Vosse-ven, alles staande en gelegen onder Helvoirt, Een perceel houtbosch, Een perceel Teulland en houtbosch, Een perceel Teulland, en de onverdeelde helft in een perceel houtbosch en heiveld, de vier laatste percelen onder Moergestel gelegen, bedragende te zamen de waarde van f7440:00
Makende te zamen f9777:166/9
en alzoo na aftrek van de schulden, welke de gezegde Deelgeregtvaardigen moeten betalen, tot f4750:00
hun geregt aandeel voor zevennegende parten, van het onder hun verdeelde, tot f5027:166/9.
aan de deel-geregtigden Anthonij Ignatius van Beek en zijne huisvrouw Cornelia van den Boogaert, uit de in de deeling onder art. 1, 2, 3 en 4 ingebragte gelden, de somme van f718:166/9 makende het tweede Lot, en alzoo hun geregt aandeel voor een negende part, van de zuivere waarde van het onder hun verdeelde.
aan den deel-geregtigden Franciscus van der Schoot, ten behoeven van zijne hiervoor genoemde minderjarige kinderen, uit de in de Deeling onder art. 1, 2, 3 en 4 ingebragte gelden f718:166/9 makende het derde Lot, en alzoo het geregt aandeel van de genoemde minderjarigen voor een negende-part, van de zuivere waarde van het onder hun verdeelde.
tusschen 1e Walterus Verhulst, 2e Petronella Verhulst, huisvrouw van Martinus ter Meer, en 3e Adriana Verhulst, ongehuwd, allen wonende te Helvoirt, bij welke deeling aan den eerstgenoemden Walterus Verhulst, is toe en aanbedeeld het eerste lot, bestaande in: drie perceelen teulland, gelegen te Helvoirt in Beelenakker, en een perceel teulland gelegen te Helvoirt in de Laarse akkers, makende een derde gedeelte van de verdeelde onroerende goederen, samen ter waarde van f 375,00.
aan de tweede genoemde Petronella Verhulst, huisvrouw van Martinus ter Meer, het Tweede Lot, bestaande in: Een perceel teulland gegente Helvoirt, in de raam, een perceel teulland met aangelegen nieuwe erve, gelegen te Helvoirt in de Gijzel en een perceel weiland gelegen alsvoor, in de Gijzel, makende een derde gedeelte van de verdeelde onroerende goederen, samen ter waarde van f 375:00.
Aan de derde genoemde Adriana Verhulst, het Derde Lot, bestaande in: Een perceel wei- en houtbosch gelegen te Helvoirt in de Gijzel, makende een derde gedeelte van de verdeelde onroerende goederen, ter waarde van f 375:00