Notaris-, schepen- en andere akten

45 Rekest van de weduwe van wijlen de luitenant van de compagnie van kapitein Castiepijn/Cassiepyn (?) wonende op Crevecoeur die klaagt dat de luitenant van commandeur Sanders, zijnde haar overbuur, voor zijn deur een groot uitstekend portaal heeft laten zetten van omstreeks 6 à 7 voeten wijd en daaraan wel op de helft van de straat een planken heining hoger dan een manslengte waardoor haar deur en vensters ten enenmale ‘geblinthoeckt’ zijn ‘helijck sulcx de heeren lest daer geweest vertoont ende hun deese groote impertinentie genoch bekent is, ende off wel des suppliante deur bevel der vs. heeren alle middelen heeft aengewent ten eijnde de commandeur het gemaeckte werck soude weder doen intrecken, dat sij de uijtgesonden mannen niet alleen gheen gehoor heeft willen geven, mawr noch de poorten geslooten gehouden, dat niemant van de suppliante wegen coste uijtcomen om dit aen de bovengemelte heeren ten Bosch sijnde te rapporteren, behalve dat sij suppliante des Graeffelickheijts van Hollants Tol aldaer waernemende ende sulcx nootsaecklick buyten de poorten vereysch wordende in heur ampt oock is vercortet, alle stegen recht ende reden - waeromme de suppliante versoeckt dat den vs. commandeur mochte gelast worden sijnen lieutenant te ordonneren het vs. uijtstekendt portael ende plancke heijninge alrede gemaeckt weder inne te trecken, waerop de bovengemelte heeren gehoort sijnde is goetgevonden de vs. lieutenant te ordonneren ende betaelen de vs. heijninge ende portael in te trecken ende gelijck de muer aen den merckt te brengen ende voorts in de strate de heijninge sulcx schuijns aff te maecken dat de suppliante ’t gesicht uijt heure huijsinge op de merckt niet en werde genomen noch belet’

34 Rekest van de predikant en kerkenraad op het fort Crevecoeur waarbij ze klagen over de commandeur kapitein Sanders en zijn gedrag vooral gericht tegen de predikant; de heren die op de verpachting naar ’s-Hertogenbosch komen zullen zich over deze kwestie nader informeren

26 Rekest van Coenraet Sacharias commies te Crevecoeur te kennen gevende dat de drie jaren onderhoud van de bovenste doorn om het fort Engelen dat door hem is aangenomen in mei afloopt en hij heeft nu ook de onderste doorn in zijn declaratie opgenomen en hoopt dit werk te kunnen continueren; de gedeputeerden van de Raad die naar de Meierij komen zullen hierover onderhandelen

22 Rekest van Jacob Henrickxs, Willem Ariens en Crijn Jans marktschippers van Ammerzoden [Amerode] op ’s-Hertogenbosch en Walraven van Arckel Heer van Ammerzoden Well etc. hebben aangegeven dat de schuiten van genoemde marktschipper vele jaren hebben gelegen in de Wyel onder de wacht van een oorlogsschip dat deze winter is verplaatst tot voor Crevecoeur zonder dat de supplianten daar enige kennis van hadden; in januari lagen de schepen nog in het ijs waarna enige matrozen van het oorlogsschip en soldaten van Crevecoeur hebben de schuiten opgehaald en binnen Crevecoeur gebracht onder voorwendsel dat de vijand zich er over zou ontfermen [met details]