Notaris-, schepen- en andere akten

27 Missive van H. van Adrichem stadhouder van de hoogschout van ’s-Hertogenbosch, J.W.Nouhuijs stadhouder van de kwartierschout van kwartier Peelland, J.A.Kuijpers stadhouder van de drossaard of drost van de stad Helmond, Gisb. de Jong Heer van Beek en Donk voor de drossaard, G.H.Dolleman drossaard van Lieshout, J. van Ommeren drossaard van Stiphout en Croij, P. van Mullen geautoriseerd namens de drossaard van Deurne en Liessel, L.Wychel, P. de Jong drossaard van Vlierden, J.Losacaat drossaard te Asten, A. den besten drossaard van Mierlo, J. v.d.Hoeven drossaard van Heeze en Leende, W.L.J.Spoor substituut drossaard van Cranendonk en Eindhoven, J. de With drossaard van Geldrop, W. Sandt van Nooten drossaard van Boxtel en Leimpde, C.A.J.Sweerts de Landas drossaard van Oirschot en Best, Jacobus Althoffer stadhouder van de kwartierschout van kwartier Oisterwijk, G. van de Werken drossaard van Waalwijk, P.Dibbetz secretaris van Moergestel uit naam van de Heer en vanwege het overlijden van de drossaard aldaar, Willem Cornelis Ackersdijk als gelaste van de drossaard van Tilburg, Isaacq Verster stadhouder van Maasland, P.Losecaat als gelaste van de Heer van Empel mits de vacature van het drostambt, A. van Galen drossaard van Berlicum en Middelrode, en J.B.Papo drossaard der heerlijkheid Lith mede als gelaste van de drost van Alem inhoudende dat het haar Ho: Mo: behaagd had bij absentie van de hoogschout der stad en Meierij aan diens stadhouder de voornoemde N.A. van Adrichem af te vaardigen om deel te nemen aan een discussie over de betaling der roomsgezinden van een recognitiecijns zoals verwoord in de resolutie van 19 juli 1730 waarover de meningen verdeeld waren en met name 7 personen een andere mening op nahielden nl. de stadhouder van de kwartierschout van Kempenland, drossaarden van Drunen, Sint Michielsgestel, Loon op Zand, Nuland, Geffen, Heeswijk en Dinther en die waren onderling ook niet eenparig in hun oordeel;

11 Rekest van de magistraat van Eindhoven dat voor en in het jaar 1715 de Hollandse postroute ging vanaf de stad ’s-Hertogenbosch op een gering dorpke genaamd Steensel in kwartier Kempenland ca, 2 uren verwijderd van Eindhoven of mogelijk nog wel een andere route, waardoor de stad genoodzaakt was een bode aan te stellen op basis van een jaartraktement om de brieven af te halen en hem tevens te onderhouden en daardoor liep de koophandel enige vertraging op en werd het briefloon verzwaard en het liefste wilden ze een postroute rechtstreeks op Eindhoven; benoemd werd G.Kerkhof tegen 100 gl. per jaar ingegaan in 1715 en beëindigd in 1752; vanwege de hoge leeftijd van de eerste bode is na Kerkhof benoemd Ericus Hornman [met details].

52 Missive van de magistraat van ’s-Hertogenbosch refererend aan de aanleg van de straatweg van ‘’s-Hertogenbosch naar Eindhoven waaraan ze een lijst hebben toegevoegd en een reglement i.v.m. het vorderen van straat- en barrièregelden waarvan niemand vrijgesteld zou zijn maar de luitenant generaal en gouverneur van de stad Van der Dussen meende daarvan wel vrijgesteld te zijn omdat ook zijn voorganger de Hertog van Brunswijk dat nooit had hoeven te betalen; een kopie wordt doorgestuurd naar de Haagse heren belast met de Meierijse zaken.

5 Rekest van de schepenen gezworenen raden etc. van de vrije heerlijkheid Oirschot in kwartier Kempenland over de aanleg van een kasseiweg vanaf de grens van het Luikse land via Oirschot naar Boxtel en de aansluiting op de straatweg van ’s-Hertogenbosch naar Eindhoven [zie ook inv.nr.121] met heffing van straat- en barrièregeld [met details in 3 tekstkolommen] – zie ook folio 161 met een reactie van de magistraat van de stad Eindhoven over deze plannen, folio 401, 605, 918