Notaris-, schepen- en andere akten

11 Jacob Kopp, medicinae doctor en zijn vrouw Theodora Woltera Klijnefeldt, wonende te Nijmegen, verkopen voor 1000 gulden aan Gerardus van Kuppenvelt, wonende te Reek, een bouwland gelegen te Schaijk, genaamd Huibersland, groot 3 morgen, een zijde eerwaarde heer Rodijnen, andere zijde de koper, een eind Johannis van den Broek, ander eind de gemene straat. Verkopers aangekomen door scheiding en deling met hun broers en zusters van hun ouderlijke landerijen. 200 gulden wordt meteen voldaan; Gerardus bekent de overige 800 gulden schuldig te zijn aan de verkopers. Borg is zijn broer Cornelis van Kuppenvelt, wonende te Reek. Onderpand is het gekochte bouwland.

19 Maria van de Bolt, weduwe van Antonij Kerkhoff, geassisteerd door Hermanus Paters en Wouter Kerkhoff en Johannis van de Bolt als voogden van de 7 minderjarige kinderen uit het huwelijk van Antonij Kerkhoff en Maria van de Bolt, met namen Theodorus, Lucia, Cornelis, Gerit, Lamberdina, Wilhelmus en Maria, en met Lambert Visschers als toeziende voogd, allen wonende te Schaijk; verder Gerardus Kusters, getrouwd met Catharina Kerkhoff; Arnoldus Verheggen, getrouwd met Maria Kerkhoff en Willem Verheggen, getrouwd met Antonij Kerkhoff, allen wonende te Schaijk; gaan over tot de openbare verkoop van onroerende goederen. Johannes P. van der Heij koopt voor 11100 gulden, een huis, schuur en hof te Schaijk, gequoteerd no 20, en 4 akkers bouwland, groot een morgen, een zijde Wouter Kerkhoff, andere zijde en een einde Tonij Olijmeulen, andere eind d’Olimeulen steeg. Nog anderhalve hont bouwland te Schaijk, genaamd het Heufke, een zijde d’Olimeulen steeg, andere zijde de wetering. Nog bijna een morgen weiland, genaamd den Dries, een zijde Willem van der Heijden, andere zijde Marten en Cornelia Versteegen. Marten van Boekel en Joannes P. Zwaans zijn borg. Cornelis Wellens koopt voor 390 gulden een bouwland te Schaijk, groot 8 vat, een zijde Johannes Schuts, andere zijde Wouter Kerkhoff, een eind Marten Versteegen, andere eind Jan Francis Paters. Hendricus Paters en Johannes Schuts zijn borg. Antonius Olimeulen koopt voor 225 gulden een bouwland te Schaijk, groot 5 vat, een zijde en een eind Antonij Olijmeulen, andere zijde Wouter Kerkhof, andere eind Willem van der Heijden. Arien van Ras en Martinus van den Hogen zijn borg. Lamert Vissers koopt voor 140 gulden een bouwland te Schaijk, groot 4 vat, een zijde en een eind Wouter Kerkhof, andere zijde en andere eind de verkopers. Hermanus Schuts en Cornelis Olimeulen zijn borg.

63 Johannis Wolterus van Duren, schilder te Schaijk, bekent 450 gulden schuldig te zijn aan mejuffrouw Maria Claudina Henriet, “maitresse des pensionnaires” van het Convent van Soeterbeek in Deursen. Onderpand is een bouwland te Schaijk, genaamd Varre-akkers, groot 0,5 arpent, een zijde Johannis van Dinter, andere zijde de minderjarige kinderen van Antonij van der Heijden, een eind Hendrik Verhoeven, andere eind Simon Wellens. Nog een bouwland te Schaijk, genaamd Logtenburg, groot 0,5 arpent, een zijde Theodoris van Dinter, andere zijde weduwe Pieter van den Hogen, een eind Jacobus Loeffen, andere eind de gemene straat. Nog een perceel bos te Schaijk, genaamd Jan Arts-bosch, groot 2 hond, een zijde Hendricus van Boekel, andere zijde en een eind Jan Francis Paters, andere eind Martinus van der Sandt. Borgen zijn Hendrikus Loeffen en Johannis van der Heijden, landbouwers te Schaijk.

61 Martinus Verweijen, kuiper te Schaijk, bekent 700 gulden schuldig te zijn aan mejuffrouw Maria Claudina Henriet, “maitresse des pensionnaires” van het Convent van Soeterbeek in Deursen. Onderpand is een huis en tuin te Schaijk, genummerd 70 met een halve arpent bouwland, een zijde Jan Dominicus de Groot, andere zijde Lambert Vissers, een eind Johannis Jan van Duren, andere eind de gemene straat. Borgen zijn Johannis Verweijen, kuiper en Johannis Peter Spanjers, landbouwer, beiden te Schaijk.