Notaris-, schepen- en andere akten

105 Advocaat. J. Poelman volgens volmacht 19-08-1788 voor schepenen van Rotterdam als gelaste van Gerrit van der Lip, koopman Rotterdam heeft in bijzijn van drossaard van Megen beslag laten leggen op huis en hof binnen Megen tussen het erf van Willem van Dieden en weduwe Wouter Reijers, toebehorend aan Adolphus Frudenhamer, thans aan zijn weduwe en kinderen, alsmede op alle verdere goederen, om hieruit te verhalen kapitaal van f 725,-- volgens een obligatie 31-05-1783 ten laste van thans wijlen Adolphus Frudenhamer voornoemd.

81 Gerechtelijk arrest van richterbode op verzoek van Christianus Snijders gehuwd met Maria van Weerdt en van Johanna van Weerdt; als kinderen en erfgenamen van Jan van Weerdt en Mechel Goedts. Na overlijden van Jan van Weerdt is 28-08-1770 akte van scheiding en deling opgericht, want Mechel Goedts hertrouwt met Peter Princen. In deze akte is bedongen dat Mechel eigendom zal behouden van hele nalatenschap en dat Peter Princen de kinderen zal opvoeden alsof het zijn eigen kinderen zijn en dat hij tevens verplicht wordt om aan de 2 kinderen elk f 100,-- uit te betalen bij meerderjarigheid. Omdat Mechel nu ook is overleden, eisen kinderen hun geld van Peter Princen, alsmede dat er inventaris wordt opgemaakt. Als arrest wordt voorgelezen aan Peter Princen, antwoordt deze dat Snijders zelf moet komen om geld in ontvangst te nemen en wat betreft Johanna daar neem ik niets van aan, want zij is nog niet meerderjarig, zodat haar voogden maar moeten komen.

80 Gerechtelijk arrest van richterbode op verzoek van Jacobus Biedijkx om hieronder genoemde erfgenamen te dagvaarden teneinde om te komen tot overeenkomst, betreffend de nalatenschap van Hendrik Brants en Theodora Verbeek, beiden in 1774 overleden, welke nalatenschap is overgegaan op: 1. De dochter van Theodorus Brants gehuwd met Nicolaas de Ruijter, wonend te Horssen; 2. De kinderen van Jan Brants aan het Blauwe Huis; 3. Petrus Brants, thans overleden, waarvoor in de plaats diens zoon; 4. Maria Brants, thans weduwe van Rijk Princen; zulks in 4 staken van testateurs zijde en aan zijde van testatrice haar 3 kleinzonen te weten Reinier, Adrianus en Jacobus Biedijkx. Over Reinier zijn via akte 29-01-1776 als voogden aangesteld oom Petrus Biedijkx en broer Adrianus Biedijkx. Bij uitspraak 17-03-1775 is goed gevonden dat de erfgenamen van de zijde van testatrice voor 2/3 part en de zijde van de testateur voor 1/3 in de nalatenschap zouden delen. Intussen zijn veel goederen al verkocht. Arrest wordt overhandigd aan alle betrokkenen.

137 Arrest van goederen door Johan Willem Jorris vorster te Schijndel op verzoek van Johan Coenraet Marggraeff collecteur der verpondingen over 1767-1769 o.a. van de volgende personen: Jan Hendrik Voets, de erfgenamen van de weduwe Jan van Grinsven onder het Lutteleind nr.60 en nr.154, en zijn goederen onder Elschot onder nr.154.