Notaris-, schepen- en andere akten

25 Rekest van Jan Dircx van Thiel inwoner van Erp in kwartier Peelland zijnde van de ware christelijke gereformeerde religie en lidmaat der kerk Jesu Christi verwijzend naar art. 20 van het politieke reglement dat ook onder de ambtenaren de vorster van de dorpen van de gereformeerde religie moeten zijn en van een onbesproken gedrag en ter goeder naam en faam bekend staande, dat echter de vorster van Nuenen [er staat Minen] Gerwen en Wetten in de wandeling genoemd Hans Lap geen lid is van de gereformeerde religie en ook nimmer aanwezig was om Gods Woord te aanhoren en maar in een uiterlijke schijn, om zijn ambt te kunnen behouden, zich af en toe liet zien en hij was bovendien geen persoon van onbesproken gedrag en stond in tegendeel ook niet in goeder naam en faam bekend, maar bij iedereen befaamd en gereputeerd en dat hij, hoewel getrouwd zijnde met een andere vrouw was boelerende en enige kinderen bij haar zou hebben verwekt en daarom dient de suppliant een verzoek in om hem aan te stellen in de plaats van deze Hans Lap, want wat hij doet is strijdig met het politiek reglement; een kopie zal worden doorgestuurd naar de kwartierschout van Peelland. – zie ook folio 323 reactie van de kwartierschout waarbij Hans Lap wordt ontslagen en Jan Dircx van Thiel wordt aangesteld in die functie, folio 329 eed van zuivering, folio 441

31 Missive van Robbert van Heeckeren in absentie van zijn broer aangesteld tor het waarnemen van het hoog- en laag schoutambt te ’s-Hertogenbosch inhoudende dat dagelijks de doodslagen en andere kwade feiten in de Meierij van ’s-Hertogenbosch kwamen te vermeerderen en dat gedurende de korte tijd van hij het hoog- en laag schoutambt heeft waargenomen een dood gestoken en twee dodelijk gewond zijn geraakt en verder door vagebonden of zwartmakers verscheiden huisinbraken zijn gepleegd en dat ofschoon door de Heer van Heeckeren ijverig heeft geprobeerd die delinquenten te arresteren zulks tevergeefs is geweest vermits die delinquenten zich meteen retireerden naar territoria van vreemde heren die rondom de Meierij lagen als enclaves en dat hij bovendien was geïnformeerd dat de voornoemde doodslager [moordenaar] zich ophield in het klooster te Uden; voorts maakte hij bekend dat hij de vorster van Erp Jan Dexsel van Teylingen provisioneel had gesuspendeerd omdat hij in ’t beleggen der kondschappen over de voornoemde moord hen Heer van Heeckeren duidelijk bleek dat de voornoemde vorster zich eerst met de doodgestokene had geslagen en tegenwoordig was als de doodsteek werd gegeven en nochtans de doodslager had laten ontsnappen of zijn devoir gedaan om dezelfde te arresteren; dat hij, Heer van Heeckeren, orders was afwachtende hoe hij verder tegen hem zou procederen; notificerende de Heer van Heeckeren verder dat verscheiden vorsters door hun hoge leeftijd onbekwaam waren om die functie naar behoren uit te oefenen en dat er ook werden gevonden die per definitie onbekwaam waren of door drankgebruik daartoe kwamen en er was juist veel aan gelegen dat de vorsters bekwaam en vigilant [waakzaam] waren vermits zij alle delicten zouden moeten aanbrengen en ook alle delinquenten in flagranti delicto bevonden werdende te apprehenderen; dat hij Heer van Heeckeren verders considerende als een grote reden,

22 Rekest van Jan A.Kerkhoff, Adriaan van Roosmalen, Jan van den Berg, Aart Geerts van den Berg en Martinus Lukas van den Biegelaer inwoners van Erp in kwartier Peelland die om een interpretatie vragen van een octrooi dd. 26 november 1789 betrekking hebbende op het waagrecht i.v.m. goederen en boter verkocht op de ‘ordinaire wekelijkse botermarkt’ aldaar. – zie ook folio 318 reactie van de regenten van Veghel

2 Rekest van pastoor en kerkmeesters van het dorp Erp in kwartier Peelland die graag een nieuwe kerkschuur willen bouwen op de plaats waar de oude staat volgens tekening en ze willen een stukje land aankopen van 2 lop. ten dele van Arnoldus Smits en gedeeltelijk van Leonardus van Duuren en ze vragen permissie om tijdens de nieuwbouw zowel door de 1e suppliant als zijn kapelaan de dienst te doen in een nabij gelegen huis.