door 1e Maria van de Braak te Berlicum als voogdes over de minderjarigen Johannes - Marinus - Martinus - Antonia - Elisabeth - Christina - Arnolda - Wilhelmus - en Petrus Meulenbroek en 2e Antonetta Meulenbroek, te Berlicum, van de zaken behorende tot den gemeenschappelijken boedel van Maria van de Braak en Willem Meulenbroek en tot de nalatenschap van laatstgenoemde.
ten verzoeke van den heere Aldert van Galen, te 's-Hertogenbosch, ten behoeven van Maria Bernarda en Arnoldus Middelkoop.
ten verzoeke van Anna de Laat, landbouwster te Berlicum, ten behoeven van Francis Tielemans
ten verzake van Antonij Pieter Gloudemans voor Adriaan Gloudemans, wonende te Berlicum.