Notaris-, schepen- en andere akten

33 Huwelijkscontract tussen Gerrit Kemkens weduwnaar van Anna Hurkens, geassisteerd met Bart Hurkens en Huibertus Graat, momboiren over zijn 6 kinderen, met name Johanna, Johannes, Willemina, Willem, Maria en Hendrikus, en Hendrina Dinnessen, jd, geassisteerd met haar momboir Arnoldus Lemmens. Er is sprake van gemeenschap van goederen. De 6 voorkinderen worden opgevoed uit de gemeenschappelijke boedel en krijgen als moederlijk bewijs bij mondigheid elk F 100,--. Bij vooroverlijden van een der kinderen zonder erfgenamen na te laten wordt het aan de volle broers en zusters nagelaten. Bij vooroverlijden van een onmondig kind, wordt het bedrag pas uitgekeerd nadat het jongste kind mondigheid heeft bereikt. Kinderen uit dit huwelijk worden gelijk gesteld aan de voorkinderen, na aftrek van voornoemd bewijs. Als er kinderen in dit huwelijk worden geboren, zal bij vooroverlijden van de bruid de bruidegom de helft van de boedel in tocht hebben en de andere helft in vrije eigendom. Als er kinderen in dit huwelijk worden geboren, zal bij vooroverlijden van bruidegom de bruid de gehele boedel krijgen en elk kind een kindsdeel, na aftrek van moederlijk bewijs van voorkinderen. Zij krijgt geen recht van tocht op kindsdelen. Als er geen kinderen in dit huwelijk worden geboren en bij vooroverlijden van de bruid, zal de bruidegom de erfgenamen van de bruid F 25,-- moeten uitkeren. Als er geen kinderen in dit huwelijk worden geboren en bij vooroverlijden van de bruidegom, zal de bruid F 100,-- krijgen en een kindsdeel. Een kopie van deze brief is afgegeven aan Maria Kemkens en geregistreerd te Nijmegen 17-1-1831.

12 Huwelijkscontract tussen Hendrikus Jansen, meerderj. jm en Maria van der Linden, eerst weduwe van Gerardus Boumans, nu weduwe van Peter Martens, wonende te St. Anthonis, geassisteerd met Hermanus Boumans en Peter Boumans, momboiren over de 2 minderj. kinderen uit eerste huwelijk, met name Willem en Gerardus. Er is sprake van gemeenschap van goederen. De voorkinderen zullen uit de gemeenschappelijke boedel worden opgevoed en krijgen als vaderlijk bewijs datgene wat bij het huwelijkscontract 24-6-1802 al is vastgesteld. Bovendien de gerechte helft van een perceel bouwland, waarvan de andere helft toebehoort aan de nonnen te Boxmeer in het Fenneveld te Beugen en groot 1 ¼ mergen. Enerzijds de weduwe Ebben, anderzijds J.H. Nielens, het ene eind Jan Boumans. Verder nog de helft van een perceel bouwland in de IJspan, waarvan de andere helft toebehoort aan de nonnen te Boxmeer, groot in het geheel 1 ½ mergen. Enerzijds het gemeene voetpad, anderzijds Simon Simons, het ene eind Johannes Gerrits, het andere eind Anthoon Jans. De voorkinderen zullen hiervoor 50 gulden aan de gemeene boedel moeten uitkeren. Bij vooroverlijden van een der voorkinderen, gaat zijn deel naar zijn broeder. Kinderen uit dit huwelijk worden gelijkgesteld met de voorkinderen, na aftrek van voornoemd bewijs. Indien er geen kinderen uit dit huwelijk worden geboren, zal bij vooroverlijden van de bruid de bruidegom 1/3 deel van de nalatenschap (na aftrek van het voornoemd vaderlijk bewijs) krijgen, zonder echt van tocht op het andere deel. Indien er geen kinderen uit dit huwelijk worden geboren, zal bij vooroverlijden van de bruidegom de bruid de gehele boedel erven, maar wel verplicht zijn de begrafenis te bekostigen.

11 Huwelijkscontract tussen Engelbertus Jeuke, meerderj. jm te St. Anthonis en Maria van der Zande weduwe van Johannes Jordens, wonend te Beugen, geassisteerd met Anthoon Jans en Jan Smits, momboiren over de 2 minderj. kinderen Jan en Johannes Jordens. Er zal sprake zijn van gemeenschap van goederen. De voorkinderen worden opgevoed uit de gemeenschappelijke boedel en krijgen bij huwelijk of mondigheid als vaderlijk bewijs een hooi- of weikamp te Beugen. Enerzijds Jan van den Heuvel en Arnoldus Graat, anderzijds de Pastorij Kamp, het ene eind Huis van den Bergh, het andere eind de Sluisstraat. Bovendien de somma van F 200,-- en aan ieder een kleerkist en een bed met toebehoren. Bij vooroverlijden krijgt het langstlevende kind alles. Kinderen uit dit huwelijk worden gelijkgesteld aan de voorkinderen met aftrek van het voorn. vaderlijk bewijs. Als er geen kinderen uit dit huwelijk worden geboren, zal de bruidegom bij vooroverlijden van de bruid een kindsdeel van de gemeenschappelijke boedel krijgen na aftrek van het vaderlijk bewijs. Er zal geen sprake zijn van recht op vruchtgebruik en tocht.

5 Huwelijkscontract tussen Peter Reinen weduwnaar van Judik Linders, geassisteerd met Reinier Reinen en Megchel Geurts, el, Johanna Reinen, Johanna Reinen, Anna Reinen en Barber Reinen, meerderj. jd, verder met Johannes Reinen en Jan Jacobs, momboiren over de 3 minderj. kinderen uit het huwelijk van Maria Reinen en Johannes Huibers, met namen Hubertus, Leonardus en Johannes Huibers, allen kinderen en kleinkinderen van voorn. Peter Reinen en Judik Linders, en als bruid Margarita Hurkens weduwe van Johannes van Els, geassisteerd met Reinier Hurkens en Geurt van Els, ooms pater en maternel, momboiren over het minderj. kind Hendricus van Els. Er zal sprake zijn van gemeenschap van goederen. Datgene wat bruid en bruidegom zullen erven, blijft buiten de gemeenschap van goederen, en gaat naar de desbetr. kinderen. De overige goederen zullen door alle kinderen gelijkelijk worden geerfd. Mochten er geen kinderen uit dit huwelijk worden geboren, dan krijgt bij vooroverlijden van de bruid de bruidegom de helft van de goederen, en de andere helft gaat naar het voorkind van de bruid. Bij vooroverlijden van de bruidegom krijgt de bruid de helft van de goederen en de andere helft gaat naar de voorkinderen van de bruidegom. Er zal geen vruchtgebruik plaatsvinden, de nalatenschap zal meteen worden verdeeld. De voorkinderen van de bruidegom krijgen als moederlijk bewijs direct na het voltrekken van dit huwelijk elk F 6,--. Het voorkind van de bruid zal uit de gemeenschappelijke boedel worden opgevoed en krijgt bij huwelijk de volle eigendom van de helft van een hooi- of weikamp te Beugen, enerzijds de weduwe Jan Hurkens, anderzijds Johannes Jurriens, het ene eind het Huis van den Berg, het andere eind de weduwe Ebben. Kinderen uit dit huwelijk worden gelijkgesteld aan de overige kinderen en zullen een evenredig deel uit de afzonderlijke nalatenschappen krijgen.