Notaris-, schepen- en andere akten

125 Voor mij notaris en getuigen verscheen Lijsken weduwe van Hendrick Janssen de Beer en Adriaen Jan Jorissen en hebben aan mij notaris verzocht het geschil op te lossen tussen de vrienden en familie van Lijsken en de vrienden en familie van Hendrick Janssen de Beer (Boer?) en daarom een lijst te maken van alle bezit dat is aangetroffen in het sterfhuis, zowel van het bezit van Hendrick Janssen de Beer en dat van Lijsken, dat ze beiden in het huwelijk hebben ingebracht en gekocht en ook het bezit van Geertien Jan Laurenssen zijnde de zuster van Hendrick. Hier volgen allereerst de goederen die afkomstig waren van haar man Hendrick: eerstens een slechte zitten staande in het voorhuis, een slecht dennehouten kistje, een slechte eikenhouten kistje met slecht ijzerwerk; een wagenschotten kantoor met een deur en daar op een dennehouten .... (?); een eiken opslaande tafel; een koets van divers hout gemaakt; een slechte hoogkar met raderen; een aardkar zonder raderen; een volploeg; een braak; een trog van dennehout; een wan; een bed zonder hooftpeluw met blauwe strepen; een stande; een melktob; een kruiwagen; een snijbak met het mes; twee koebakken een van eikenhout en een van dennenhout; een zeis en een zicht; een aks; een schop; een riek; een gaffel; een roer; een schaal; drie biezen stoelen; een veugel (?), 2 slechte kuipen;een open slachtton; een slechte scheden; een werkpost; twee tinnen schotels; twee koperen kandelaars, een koeketel; 2 paar slaaplakens; een smal pellen blauwgestreepte dweil; een stuk van een gestreepte tiek; een slechte hopzak; 3 andere zakken; een keurmengelen; een koperen melkkan met een scheel; een slecht koperen kannetje zonder scheel;een ijzeren moespot, een witte ketel gehouden bij Geertien;een houtketel; een gootbank;(geen datum en geen getuigen, lijkt niet afgemaakt deze inventaris, JT)

98 Voor mij notaris en getuigen verscheen Evert Claes Goijaerts en Goijaert Huijbert Luijcken als voogden over Aelken en Oijken gezusters en kinderen van wijlen Claes Claessen verwekt bij Catelijn dochter van Peter Aert Colen en hebben de inventaris in ontvangst genomen van het bezit dat Lijsken Aert Peter Colen heeft nagelaten en welk bezit door Peter Dircks in bewaring is genomen. Daarna heb ik mij met deze voogden en de vader van de minderjarigen begeven bij Peter Dircks die mij heeft gevraagd hem de volgende schepenbrieven aan te geven: Een oude deling gemaakt tussen Lijsken Aert Peter Colen en haar broers en zusters d.d. 6 oktober 1620 waarin percelen land zijn begrepen, zijnde een groot woonhuis met esthuis, schopje met ca. 3 lopenzaad land gelegen op Den Dungen op Weijvelaer, (=Yvelaer, JT) nog een stuk akkerland groot een malderzaad ter zelfder plaatse gelegen; nog anderhalf lopenzaad land en een klein driesje ter zelfder plaatse gelegen; een hooiveld groot ca. anderhalve morgen ter zelfder plaatse; een erfelijke aflosbare rente te betalen door Herman Jacobs in Den Dungen volgens de brieven ervan; een woonhuis met een stuk akkerland samen 10 lopenzaad ter zelfder plaatse als hiervoor; nog een weiland ter zelfder plaatse aan de Yvelaerse dijk groot ca. anderhalve morgen; nog een stuk akkerland ter zelfder plaatse groot ca. anderhalve lopenzaad; nog een perceel akkerland ter zelfder plaatse groot ca. 10 lopenzaad, 2 diverse weilanden ter zelfder plaatse naast elkaar met een sloot daartussen; een hopveldje groot ca. 33 roedes ter zelfder plaatse; een stuk akkerland met een busseltje deels akkerland en deels groesland gelegen te Berlicom aan de Hoogstraat, groot ca. 11 lopenzaad aan Peter Dircks vooraf in het testament van Lijsken Peter Colen vermaakt derhalve hier pro memorie; twee stukken nieuw land groot ca. 5 lopenzaad ter zelfder plaatse gelegen en is zoals hiervoor vooraf aan Peter Dirks vermaakt derhalve pro memorie;

97 Voor mij notaris en getuigen verscheen Evert Claessen wonend te Berlicom en Goijaert Huijbert Luijcken wonend te Den Dungen beiden voogden over Aelken en Yken gezusters en kinderen van wijlen Claes Claessen verwekt bij Cathelijn dochter van Peter Aert Colen en hebben mij notaris verzocht een inventaris op te maken van de meubels en huisraad die de minderjarigen hebben geerfd na dood van Lijsken Aert Peters Colen zijnde de tante van hun moeder. Ik heb mij daarop als notaris met getuigen naar Den Bosch begeven in de Hintamerstraat ten huize van Adriaen Dancklofs in den Anker op een bepaalde opkamer waar de spullen zijn aangetroffen in aanwezigheid van Peter Dircxk als mede-erfgenaam van deze Lijsken. Een notenbomen houten kist waarin een rijkleed is aangetroffen, een oorkussen, een zitkussen met een wapen daarop, een gestreepte hoofdpeluw, een fijner rijkleed, een lang linnen tafellaken, een pellen tafellaken, een blauw gestreept pellen tafellaken, een nieuw gestreepte tiek groot 9 el in 3 verschillende banen samen 28 el, driekwart Flessige (?) laken, een koperen moespotje, een koperen melkkan met een scheel, een koperen pijpkandelaar, een koperen vuurpan op het scheel met doppen, een koperen keteltje, nog een grotere koperen ketel, een koperen doorslag, twee grote tinnen schotels beiden 6 pond wegend, een tinnen kom met twee oren. Op een andere kamer is bevonden: een grote koeketel. Aldus geinventariseerd en Peter Dircks heeft verklaard dat dit alle huisraad van Lijsken is en verklaart niets te hebben verstopt. Aldus geschied in Den Bosch in aanwezigheid van Adriaen Dancklofs en Huijbert Gerard Peters als getuigen op 4 december 1649. Ondertekend: Peter Dirck Tonissen, Adriaen Dancklofs, Huijbert Geritsen, quod attestor A. Grahame notaris.

52 Deze penningen verklaart Willem zoon Jan Willem Aerts in bewaring te hebben genomen op 13 november 1648. Ondertekend: Willem Janssen van Griensven (=Aerts).