Notaris-, schepen- en andere akten

170 Voor mij verscheen Gerart Zeberts van der Westerlaecken geassisteerd met zijn zoons Jan en Hendrick van der Westerlaecken en verder Jan zoon Antonis Cornelissen van der Donck alhier wonend als eigenaars van een akker genoemd de Hoogen Schilt alhier gelegen in de Reijndonck in Den Dungen als partij ter ener zijde en verder Marten Cornelis Wouters als eigenaar van een akker ook onder Den Dungen in de Reijndonck, naast de eerdergenoemde Hoogen Schilt als partij ter andere zijde. De comparanten verklaren dat er tussen heb een meningsverschil was over een pad met de aanplant daarop aan het einde van de akker van Marten Cornelissen, of het erf van de weduwe van Handrick Willems en men had daarover procese gevoerd voor de Raad van Brabant in Den Haag waar het op de rol stond. De partijen verklaren nu met elkaar tot overeenstemming te zijn gekomen en wel als volgt. Gerard Zeberts en zijn zoons met Jan zoon wijlen Anthonis Cornelis ook namens de andere erfgenamen van deze Anthonis, zullen ten behoeve van Marten Cornelis Wouters afstand doen van de genoemde pad met alle aanplant gelegen tussen de akker van Marten Cornelis en dat van de weduwe van Hendrick Willems in de Reijndonck en zullen daar geen aanspraken meer op maken, mits dat Marten aan heb vanwege gemaakte onkosten 12 stuivers eens geeft. Partijen verklaren over en weer dat de kwestie hiermee is opgelost en zullen het proces tussen heb beeindigen en elk de kosten van dat proces zelf betalen. Partijen beloven deze afspraken na te komen op onderpand van hun persoon en bezit. Aldus gepasseerd in Den Dungen op 30 juni 1690 in aanwezigheid van Aert Hendrick Smulders en Jan Gerit Weijgergancks als poorters. Getekend : Gerit Zeberts van Westerlaecken, Jan Gerits van de Westerlaecken, Jan Tonis Nelisse, Marten Cornelis Wouters, Aert Hendrick Smulders, Jan Gerit Weijgergancks, mij present W. Mans notaris.

113 Voor mij notaris en getuigen verschenen op 20 oktober 1687 Jan Hendricks van den Donck wonend te Berlicom, als curator voor het bezit van Aert Jan Aerts van der Donck als partij ter ener zijde en Handrick Lamberts van Schijndel, Jan Huijberts en Jan Adriaens de Jonge alhier wonend als familie van de weduwe van Adriaen Adriaens de Jonge als partij ter andere zijde en hebben een minnelijke overeenkomst gesloten over de aanspraken van de curator op de weduwe van Adriaen Adriaens over achterstallige huishuur. Genoemde Hendrck Lamberts van Schijndel, Jan Huijberts en Jan Adriaens de Jonge beloven samen en hoofdelijk om aan de genoemde curator ten behoeve van Aert Jan Aerts van der Donck de som van 100 guldens te zullen betalen, en wel vanwege 3 jaar huur van huis en land eigendom van deze Aert Jan Aerts van der Donck dat door de genoemde weduwe wordt bewoond, alhier gelegen op de Sporckt. Die huur loopt af op Pinksteren van volgend jaar 1688. Alle gerechtelijke kosten voor het verzoek van machtigingen voor de verkoop van het roerend bezit van de weduwe zullen worden betaald door Jan Hendricks van der Donck als curator, maar het verteer ten tijde van de beslaglegging door Tijs van Osch als vorster alhier gedaan ten huize van Huijbert Adriaens van de Merendonck zal worden betaald door genoemde Hendrick Lamberts van Schijndel cum suis. Verder is afspraak dat deze 100 gulden aan Jan Aerts van de Donck betaald moeten worden binnen nu en 2 maanden. Partijen beloven op onderpand van hun persoon en bezit dat ze verder geen aanspraken meer op elkaar zullen stellen. Aldus gepasseerd in Den Dungen. Getekend : Jan Hendricks van der Donck, het merk + van Hendrick Lamberts van Schijndel, het merk + van Jan Adriaens de jonge, Lambert van Rosmalen als getuige, Hendrick Janssen Spierincks als getuige, mij present W. Mans, notaris.

104 Minnelijke overeenkomst over de veren aan de Hekel
Eerder hebben Willem Cornelissen en Caspar Eijmberts beiden inwoners van Den Bosch voor notaris J. Esser en getuigen een kontrakt gemaakt over de bediening van de twee veren van de Hekels van deze stad waarover tussen heb een kwestie was ontstaan. Maar door bemiddeling van de heer Sweerts de Landas als vrijheer van Oijen en Landschadenhoff etc. en als president van de stad hebben partijen die overeneenkomst geannuleerd en opnieuw opgemaakt. Verschenen zijn nu Caspar Eijmberts ter ener zijde en Willem Cornelissen ter andere zijde en verklaren door deze bemiddeling het eerdere notariskontrakt te annuleren en ze doen beiden afstand van aanspraken uit dat kontrakt. hetzij mondeling of schriftelijk gedaan. Willem Cornelissen zal daarvoor jaarlijks aan Caspar zolang die leeft de huur en de pacht betalen die deze Willem zal ontvangen van de pachter of huurder van het veer van de grote Hekel aan de oude Dieze voor het geld waarvoor het verpacht zal worden en wel lopend vanaf afgelopen mei. Omdat de pacht van de grote Hekel door Willem is verpacht aan de weduwe van Jan Bovene voor 32 karoluisguldens per jaar en nu misschien wel meer zou kunnen opbrengen, is afgesproken dat Willem Cornelissen het veer van deze grote Hekel aan de deze weduwe zal blijven verhuren voor die pacht zolang zij in leven zal blijven tenzij zijn heer en meester hem zulks zou verbieden. Willem zal gedurende het leven van deze weduwe boven de pachtsom die zij ervoor betaalt, alsnog aan Caspar de som van 8 gulden per jaar uitbetalen beginnend afgelopen mei en dat eindigt als de weduwe komt te overlijden. Maar genoemde Caspar Eijmberts zal daarmee alleen tevreden zijn als Willem Cornelissen de verplichting overneemt om het zand dat tot de wallen van deze stad hoort (op te hogen?) en ook andere *servituten* van het veer van de genoemde Hekel na zal komen. De gerechtelijke onkosten die door partijen zelf zijn gemaakt zullen ze elk zelf betalen.

102 Vandaag 7 juli 1686 zijn voor mij verschenen Delis zoon wijlen Huijbert Broeren voor hemzelf en ook Jacob en Huijbert minderjarige zoons van wijlen Frans Jacobs verwekt bij Hendersken Huijbert Broeren zijnde de zuster van genoemde Delis, verder Adriaen en Anneken als kinderen van genoemde Huijbert Broeren als partij ter ener zijde en Gerard Jans Boerdonck molenaar alhier die was getrouwd met Lijsken dochter van genoemde Huijbert Broeren ter andere zijde en verklaren met elkaar de volgende overeenkomst te hebben gemaakt over het bezit dat Gerard Janssen Boerdonck door Tijsken weduwe van genoemde Huijbert zijnde diens eerste schoonmoeder, in diens huwelijk was meegegeven en van welk bezit Gerard Janssen Boerdonk na dood van zijn eerste vrouw het vruchtgebruik was blijven houden. Genoemde Gerared Janssen Boerdonck zal afstand doen van het vruchtgebruik inzake een stuk akkerland dat aan zijn eerste vrouw door Tijsken als moeder van genoemde Lijksen in haar huwelijk was meegegeven, gelegen te St. Michielsgestel, ter plaatse genoemd op de Locht. Maar de oogst ervan tot a.s. St. Maartensdag anno 1686 is voor Gerard. De eerstegenoemde comparanten waaronder Delis Huijbert Broeren en consorten dragen aan genoemde Gerard Jannssen Boerdonck het roerend bezit en meubilair over dat wijlen Lijsken Huijbert Broeren bij haar huwelijk indertijd had ingebracht zoals in bezit is genleven bij genoemde Gerard, inclusief ook de kleren en ze beloven zulks gestand te doen ook namens de minderjarige erfgenamen van genoemde Huijbert Broeren en doen afstand van verdere aanspraken. Deze eerstgenoemde comparanten beloven aan Gerard voor het afstand doen van het vruchtgebruik van dat perceel grond hem daarvoor 40 karolusguldens te zullen betalen, vrij van onkosten. Beide partijen beloven deze overeenkomst na te komen. Aldus gepasseerd in Den Dungen in aanwezigheid van Jan Geraerts Westelaken en Henrick Claesen van Osch als poorters.