Notaris-, schepen- en andere akten

151 Voor mij notaris verscheen de weldedele heer Jacob Johan de Cocq van Opijnen wonend in de stad Den Bosch en draagt aan zijn broer de heer Bernard de Cocq van Opijnen wonend in St. Michielsgestel alle rechten en aanspraken over die hij heeft in 3 partijen land gelegen in de ban van Nieuw Strijen in de provincie Holland, in gemeenschappelijk eigendom met de graaf van Warfugiee, de heer van Duvenvoorde, de heer Renesse van Moermont en de heer van Rijsenburgh. Verder zijn deel in deze 3 partijen land die hij van zijn ouders heeft geerfd naast de eigendommen van de andere gerechtigden door de heer advokaat de Bie, als gemachtigde voor de andere vermelde eigenaren handelend volgens de machtiging d.d. 27 april 1694 opgemaakt in Rotterdam. De verkoper doet afstand van deze 3 delen en belooft op onderpand van zijn persoon en bezit de overdracht gestand te doen. Hij machtigt daarvoor verder de toonder van deze brief om deze overdracht na te doen komen of te laten vernieuwen. Opgemaakt in Den Dungen op 29 januari 1695, in aanwezigheid van Gerard Aerts Godschalcks en Adriaen Mans als poorters en inwoners alhier. Getekend: Jacob Jan de Cock van Opijnen, Gerard Aerdt Godtschalcks, Adriaen Mans, mij present W. Mans notaris.

132 Voor mij notaris en getuigen verscheen sr. Lambert van Rosmalen als inwoner alhier ter ener zijde, verder Jan (?) Bul als schepen van Leende en Jacob Roijers als inwoner van Leende ter andere zijde. De eerste comparant verklaart aan de 2 laatste comparanten de pacht van de belasting op de bieren, wijnen en brandewijn etc. te hebben overgedragen voor de heerlijkheid van Leende voor dit jaar ingegaan zijnde op 1 oktober en eindigend einde september a.s. anno 1695. De 2 laatste comparanten moeten daarvoor aan de eerste comparant of in het kantoor van de ontvanger generaal van de gemene middelen de pachtpenningen voldoen, nog het verteer etc. alsmede een bedrag van 104 gulden betalen als *recognitie*, alles zonder kosten voor de eerste comparant. De twee laatste comparanten beloven zulks op onderpand van hun persoon en bezit na te komen. Aldus gepasseerd in Den Dungen op 12 oktober 1694, in aanwezigheid van Sijmon van Turnhout te Schijndel en Aert Henricks van Reusel (?) alhier wonend en poorters als getuigen. Ondertekend: Lambert van Rosmalen, Jan Bul, Jacob Roije, J. van Tuerenhout, Aert Henricks, mij present W. Mans notaris.

296 Heijlken weduwe van Gerit Janssen, mulder te Den Dungen heeft Jan Gerits, haar zoon overgegeven het jaarlijks inkomen van het huis en erf, waar Michiel Willems van Sprangh, haar schoonzoon woont en in huur heeft.

121 Voor mij notaris en getuigen verscheen Jenneken weduwe van Jacob Hendrick Bastiaens en heeft mij verklaard dat ze aan Henrick Hermens, bierbrouwer en burger van de stad Den Bosch in het huis van Megen, haar huurceduul heeft overgedragen van haar erf onder Berlicom op het Beeckvelt, zijnde een huis, akkerland, hopland en weide en ze geeft deze Hendrick haar rechten over van dat huurceduul die ze heeft op Corstiaen Heijmans, zoals ze eerder die huurovereenkomst met deze Corstiaen had gemaakt op 2 december 1648 gepasseerd voor schepenen van Berlicom en getuigen. Genoemde Corstiaen zal met Henrick Hermans over dat huurceduul moeten afrekenen en alle punten uit dat kontrakt nakomen en mag daarop in mindering brengen wat hij daarop al heeft betaald en het geld ervan zal in mindering komen op hetgene de comparante aan bier aan Hendrik Hermans schuldig is. Ze doet verder afstand van enige verdere aanspraken die ze volgens dat huurceduul zou kunnen hebben. Aldus geschied in Berlicom op het Nieuwvelt ten huize van de comparante op 4 juni 1653 in aanwezigheid van Dielis Janssen van de Steen en Antonis Hendrick van Os als poorters en getuigen. Ondertekend : dit merk is van Jenneke Jacob Hendriks, Delis Janssen van de Steen, Tonis Hendricks van Os, quod attestor A. Grahame notaris.