skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic

Notaris-, schepen- en andere akten

Notaris-, schepen- en andere akten

Met "Notaris-, schepen- en andere akten" zoek je in een groeiend aantal samenvattingen van akten van notarissen en schepenbanken in het noordoosten van Brabant. En bovendien in de akten van diverse andere instellingen met betrekking tot Brabant (Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen, Leen- en Tolkamer, Raad van State en Staten-Generaal). Alle akten betreffen de periode van de 15e t/m de 19e eeuw.

Van veel akten zijn scans beschikbaar. Als een akte nog niet is gescand, kun je meestal gebruik maken van onze gratis service scannen-op-verzoek. Meer info >

Wil je weten welke bronnen al beschikbaar zijn, nieuw of in bewerking? Bekijk dan het complete overzicht. Wat zit er in? >

Veel samenvattingen zijn gemaakt door onderzoekers en vrijwilligers, die hun bestanden ook aan ons hebben gegeven. Zo zijn deze voor veel mensen makkelijk te vinden. Heb je ook bestanden die je via onze website wilt delen? Leuk! Neem dan contact met ons op: info@bhic.nl

> Meer info over notariële archieven

> Algemene hulp en zoektips

Filter: Attestatiex
beacon
577  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Schepenakte
38 Voor schepenen in Veghel verscheen Johanna Geertruij Zijnen, vrouw van Ulricus Eijtsing, schoolmeester en wonende in Eerde, om op verzoek van het Hoog officie van Den Bosch een verkalring af te leggen. Zij verklaart "dat op singsdag zijnde geweest den twintigsten der laatst gepasseerde maant van maart deses jaers 1700 drienvijfftig, des voormiddag tussen elff en twaelff uuren, aen haer comparantes woonhuijsinge zyn gecoomen Aart Hendrik van den Boogaert en Claas Peters van Valderen, bijde inwoonderen alhier tot Veghel, schynende ofte haer houdende dronken te weesen. Dat zij comparante teegens gemelde twee persoonen vraegde: "Wat wilt gijlieden hebben?" Dat gemelde Aart Hendrikx van den Bogaert teegens haer comp(aran)te antwoorde: "Ik wil gelt hebben," en dat absolut eijschende. Dat zij comparante vraegde aen die gemelte twee persoonen waer aff wilt gijlieden gelt van ons hebben, wij sijn ulieden immers niet schuldig." Dat Aart Hendrik van den Bogaert daer op antwoorden: "Vant meesterschap wil ik gelt hebben." Dat zy comparante al verder vraegde: "Waer zyt gijlie(den) vandaen?" Dat voors(creven) Aart Hendrik van de Boogaert zijde en voorgaff dat zijlieden van Erp, Veghel en overal vandaen waeren, en verder zijde: "dat ik gelt hebben wil." Dat zij comp(aran)te gesien heeft dat haeren voors(creven) man Ulricus Eijtsing daer op by gem(elde) persoonen is gecoomen en gehoort heeft dat denselven aen die twee persoonen vraegde: "Wel vrienden, waerom wily gijlieden gelt van mij hebben?" Dat voors(creven) Aart Hendrik van den Bogaert daer op antwoorde: "Ik wil maer gelt hebben." Verder gehoort te hebben dat haeren voors(creven) man tegens gemelde twee persoonen zijde: "Vertreckt aenstonts uijt mijn huijs." Dat den meergemelden Aart Hendrix van den Bogaert teegens haeren voors(creven) man zijde: "Wij willen nog voor u, mog voor niemant vertrecken," herhaelende sulx verschijde maelen met vloeken en sweeren,
Vervolg:
willende Aert Hendrik van den Bogaert tegelyk de keukendeur van haer gemelde huijsinge met gewelt openen. Dat zy comp(aran)te verder gesien heeft dat haeren voors(creven) man daer op nae den hoff is gegaen, terwijl Aart Hendrikx van den Bogaert bij continuatie seer bleeff schelden en dreijgen, en derselve Aart Hend(rikx) van den Bogaert en Claes Peters van Valderen haeren voors(creven) man volgde tot aent hecken van den hoff. Dat hy Aert Hendrikx van den Bogaert vant gemelde hecken alleen wederom is terug gecoomen en op de voordeur van haer conp(aran)te huijsinge verschijde maelen (met zijne voeten, soo vermeent) heeft gestooten off geslaegen, waer op Aart Hendrik van den Bogaert en Claes Peters van Valderen zyn vertrocken." Dat ontrent een halff uur daernaer den gemelde Art Hendrikx van den Bogaert alleen wederom aent huys van haer comparante is gecoomen, dringende met gewelt int huijs, alwaer hij op een stoel is gaen sitten. Dat haeren voors(creven) man ter selver tijt ook in huijs is gegaen en tegens denselven Aart Hend(rikx) van den Bogaert gesegt heeft: "Gat aenstonts uyt myn huijs, off ik sal u uijt mijn huijs laeten slaen." Dat zy comp(aran)te gesien heeft dat haeren voors(creven) man wederom in den hoff willende gaen, denselven Aart Hendrikx van den Bogaert hem vervolgde en senselve haeren man met gewelt willende attaqueeren. Dat zy comp(aran)te daer op gesien heeft dat Jan Gerits Verweetering, ook woonagtig int Eerde voors(creven) daer by is gecomen en denselve Aart Hendrik van den Bogaert deed vertrecken."
Persoon in schepenakte:
Aart Hendrik van den Boogaert  
Claas Peters van Valderen  
Aart Hendrikx van den Bogaert  
Aart Hendrik van den Bogaert  
Aart Hendrik van de Boogaert  
Aart Hendrix van den Bogaert  
Aert Hendrik van den Bogaert  
Claes Peters van Valderen  
Aert Hendrikx van den Bogaert  
Art Hendrikx van den Bogaert  
Johanna Geertruij Zijnen  
Jan Gerits Verweetering  
Ulricus Eijtsing  
Aart Hend  
Datering:
19-4-1753
Pagina:
191v
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
103
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Schepenakte
37 "Wij onderget(ekende) Mighiel Boumans, president en gecommitteerde officier, Jan van Rybroek en Hendrik van Linden, schepenen in Veghel, quartiere van Peelandt, Meyerye van S’ Bosch, ons op dato deses ter instantie vant Hoog officie der Stadt en Meyerye S’ Bosch voors(creven), begeven hebben aan en in de huijsinge van Antonij Geelkerken, regeerend schepen, coopman in booter en inwoonder alhier, digt aan de Straat, verclaren op den eet int aanvangen onser bediening gedaan, aan deselve wooninge bevonden voor eerst in de deur van de camer op den gemeenen kerckweg uytcomende naast zijde Herman van de Laar, alwaar geseijde Antonij Geelkercken zijn ordinare slaapplaats houdt een gat ter groote van een ordinare cogel en ook seekerlijck met een cogel is doorschooten, alsoo dien kogel niet alleen is gegaan door de deur, maar selffs door de ploije vant schoorsteen cleet meer dan op twintig plaatse, en vervolgens in de meur voor bij den schoorsteen, alwaar in hij een gat heeft gemaakt van circa anserhalven duim diep, en den cogel aldaer op de muer terug gestuyt, is dien cogel ont(rent) vier voeten van dese meur geheel aan d’ een syde plat gevonden, nog aan de steijl van de selve deur, op de cant van dien stijl, naast de deur, een schuijns gat, apparent ook door een cogel gecauseert is bevonden, ont(rent) 2 ½ voet boven den onder dorpel. En compareert alhier mede Antonij Geelkercken, Elisabeth syne huysvrouwe, Maria van den Bosch, dienstmaagt, dan nog Peter van Velde, out borgem(eeste)r en Adriaentje van Wetten, woonende aan en in de selve huijsinge van geseyde Antony Geelkercken, verclaren onder zolemneelen eede ten desen behoorlyk affgelegt, dat zij heden morgen een weijnig na de clocke vyff uren eenen swaaren schoot, na gedagte met eenen snaphaan, voor de huysinge hebben hooren affgaan, en weynig tyt daar na het gat in de deur door het schoorsteencleet in de meur en de cogel bevonden.
Vervolg:
Wijders verclaren opgemelte Geelkercken, zijn vrou, Peter van de Velde, en Adriaentje van Wetten dat sy des snagts ont(rent) twaalff uren op den agtiende der gepasseerde maant januarij nog hebben gehoort een swaaren schoot, apparent mede met een snaphaan, voor deselve huijsinge gedaen en na alle gedagten alsdoen het gat in de stijl door een cogel is toegebragt en affgeschamt is."
Persoon in schepenakte:
Jan van Rybroek  
Hendrik van Linden  
Herman van de Laar  
Maria van den Bosch  
Peter van Velde  
Adriaentje van Wetten  
Peter van de Velde  
Mighiel Boumans  
Antonij Geelkerken  
Antonij Geelkercken  
Antony Geelkercken  
Datering:
4-3-1753
Pagina:
177v
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
103
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Schepenakte
36 "Wij Michiel Bouwmans, preesident en gecommitteerde officier, Hendricus van der Linden, Antonij van Geelkerken en Adriaen van de Ven, schepenen in Veghel, quartiere van Peelandt, Meijererije van S’ Bosch, verclaere en certificeere op den eedt int aenvangen onser bedieninge gedaen, dat voor ons in propre persoonen zijn gecompareert Elisabeth Janse, huijsvrouwe Gerit van Kilsdonk, geswoore vroetvrouw deser plaetse, Elisabeth Spierings, huijsvroue Aart Verweegen, Maria Leunissen, huiujsvrouw Jan Denissen, en Catharina, huijsvrouwe Pieter Jansen, alle vrouwe van eere en nabueren van Peter Jacob van Doorn, woonagtig alhier in de Straat, ontrent de kerke, alsmede Maria Jacob van Doorn en Maria, w(edu)e Hendrik van de Laarschot, bijde grootmoeders, soo paternel als maternel, van dit volgende schepsel, welke vroedt en andere naebuerige vrouwe hier voor gemelt onder solemneele eede behoorlyk afgelegt, hebben verclaert, dat zij gepasseerde vrijdag weesende den vijffthienden deser loopende maent december 1752 zijn versogt te comen ten huijse van voorn(oemde) Pieter Jacobs van Doorn, om desselffs huijsvrouw, met name Hendrina van Laarschot, in baerensnoot te assisteeren. Dat deselve na ontrent drie uren in arbeijdt gezeeten te hebben, en na veele pijn en smerten so als men uyt het volgende kan opmaeken uijtgestaan te hebben, egter met de hulpe des alderhoogsten, heeft ter weerelt gebragt twee aen malcanderen gewasse kinderen, hebbende twee regtschaepe hoofden, ieder twee armen en handen, egter maer twee voeten, dan nog een been ter zijde uijtgewassen, waer aen is gelijk twee voeten met neegen teenen en naegelen met midden de grooten teen aen malcanderen. Ende compareert alhier mede s(eigneu)r Pieter Schippers, m(eeste)r chirurgijn en inwoonder alhier, verclaart dat hy dit prodigieuse schepsel off misboorte, off wat naem men tselve soude moogen geeven, is versogt voor eenige puterfactie te preeserveeren, soo en gelijk na zijn beste kennis en weetenschap te hebben gedaen,
Vervolg:
en bij observatie bevonden, naementlijk dit boovenstaende schepsel met twee hoofden, vier handen, vier armen, twee borsten, eenen buijk en drie beenen, waer van het eene been is voortcomende agter uijt de lendenen, hebbende de gedaente van twee voeten aen malcanderen, waer aen zyn neegen teenen, en na de hooftjens geopent te hebbende, bijde zoo natuurlijk interieur en volmaakt bevonden, als off ieder een volcomen lichaemtje was, als mede bijde de borsten tot het diaphragma, ieder een bovenbuijk met haere organike deelen, als cos palmo etc(etera), als mede de spina dorsi dewelke sig vereenigen tussenbij de de aparte diaphragmas, welke diaphragmas zijn sienende tot separatie van den onderbuijk, in welke bevonden worden de organike deelen en niet anders dan van een corpus. Ende want off wel den voors(creven) Pieter Jacobs van Doorn en Hendrien van de Laarschot, zyne huijsvrouwe, als vader en moeder van voorgemelte seltsaeme geboorte, wettige getrouwde persoonen, leiden van deugt ene ere syn, egter sonder middelen, hebben versogt verclaeringe, die alle de comparanten soo als alhier is ter needergestelt, om der waerhijdt wille, niet hebben connen off moogen weijgeren, maer meede gedeelt om haer te dienen daer en soo des behoort."
Persoon in schepenakte:
Peter Jacob van Doorn  
Maria Jacob van Doorn  
Pieter Jacobs van Doorn  
Hendricus van der Linden  
Antonij van Geelkerken  
Adriaen van de Ven  
Gerit van Kilsdonk  
Hendrik van de Laarschot  
Hendrina van Laarschot  
Hendrien van de Laarschot  
Michiel Bouwmans  
Elisabeth Janse  
Elisabeth Spierings  
Aart Verweegen  
Maria Leunissen  
Jan Denissen  
Pieter Jansen  
Pieter Schippers  
Datering:
23-12-1752
Pagina:
172v
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
103
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Schepenakte
35 Adriaen van de Ven en Marten van Hooff, schepenen in Veghel, 19-11-1752 door de andere schepenen mondeling gecommitteert omme nevens den secretaris alhier 20-11-1752 te begeven op de Voort bij’t Zontvelt, en daar van Jasper van den Dungen, Peter van de Logt en Jan Anthoni Voets, informatie in te winnen aengaende de 2 nieuwe canaelen off waterloopen, onlangs door die van St. Oedenrode affcomende van de 2 bruggen bij haer in den dyk gaende van de Coevering na Lieshout geleyt, welke canaelen op den hoek van Jexschot haere lossinge hebben. Zijn gerigtelyk geciteert: opgemelte Adriaen van de Ven en Marten van Hooff, schepenen; Gerardt de Jong, secretaris; Aelbert van de Ven, vorster; Jan Antoni Voets, een der bovengenoemde drije attestanten; Peter van der Heyden; Agnees Adriaen Oppers, sijne huijsvrouw, als mede Tijs Arie Weynen, c. 30 jaar, leggen een verklaring af. die door de voorscreven secretaris ten protocolle is gebragt. Soo wiert dae op by den derde deponent als secretaris geseyt: "Jasper van den Dungen, gij bent den eerste deponent en moet eerst teekenen," ’t geene hij weijgerde, seggende: "Ik salt niet doen. Ik moet eerst mijnen rentmeester spreeken." Pogingen hem van gedachten te veranderen leverden niets op, Van den Dungen bleef persisteeren, seggende: "Ik kant wel doen en het is altemael wel, maer ik salt evenwel niet doen, sonder hem te vraegen. Ik saller, al wast morgen, nae toe gaen, off mynen jongen senden,” waarna die attestatie ten prothocolle onderteekent by de 2 andere deponenten, schepenen en secretaris en is het prothocol door den secretaris toegebonden in een reijsak gestoken en aen den 4e deponent om te draegen overgegeven en was boven allent geene in de geseyde verklaeringe van den 20e deeses vermelt alnog door Van den Dungen verhaelt deese woorden: "Ik ben selfs van schepenen van St. Oedenrode gedwongen hoewel teegen mijnen sin om die twee loopen te helpen graeven, maer ik seyde tegen schepenen van St. Oedenrode die alsdoe daer commandeerde:
Vervolg:
"Wij sullen daer door vant waeter bedorven woren, maer als het te hoog comt, sal ik het opstoppen." Dat den 1e en 3e deponent daer op seyde: "Gij moogt dat niet doen, zij soude u wel wat anders leeren." Dat Van den Dungen daer op repliceerde: "Geen duijvel kan my dat beletten. Ik sal my niet laeten verdrinken, en soo dat iemant wil beletten, ik heb gongens, die schieten konnen met haegel, en is haegel niet groot genoeg, dan sal men met blauw erten off koogels schieten." Rentmeester van Jexschot quam gereden op den dag als het rot vant Eert tot het opgraeve van de 2 canaele arbeijdende waeren. Die sprong van zijn paard om het te beletten, aen de schepenen van St. Oedenrode, die het volk daer commandeerde, vraegde en seijde: "Wat doet gij daer. Gij sult heel Jexschot bederven." En dat schepenen van St. Oedenrode daer op antwoorde: "Het is nu gedaen,soo gij siet. En gij behoeft daer niet benaut voor te weesen. Gij sult er geen last door leijen. Wij sullen wel maeken dat het waeter wel lossen sal." Deponenten verclaere alnog dat den secretaris alle de vertellinge hoorde, antwoorde deese woorde: "Al dat gij daer hebt verhaelt mogt gij alvorens hebben geseyt,dan souw men het al meede in de verklaeringe hebbe gebragt. Maer trouwens gij heb se niet eens wille teekenen en hy toont uyt alle u vertellinge te weesen van een wonderlyk en ook quaetaardig humeur, en schynt met my en de justitie te spotten. Gij had wel eerder alles konnen seggen. En dat gij niet van sin waert de attestatie te teekenen, dan hadt ik soo veel moijte niet hoeven te doen. Eerst op een cladt, daer na int prothocol, en verscheyde maelen voorleesinge. Dat is schobjacke en schurke werk," waarop Van den Dungen antwoordde: "Gij moogt selfs een schobjak syn." Waer op immediaet sijn gescheiden en het geselschap goeden dag geseijt: "en goeden dag schobjak." Repliceerde Van den Dungen: "Goeden dag Schobjak" wederom, en alsoo vertrocken, laetende nog overig eenige genever in de fles.
Persoon in schepenakte:
Jan Anthoni Voets  
Jan Antoni Voets  
Agnees Adriaen Oppers  
Tijs Arie Weynen  
Adriaen van de Ven  
Marten van Hooff  
Jasper van den Dungen  
Peter van de Logt  
Gerardt de Jong  
Aelbert van de Ven  
Peter van der Heyden  
Rentmeester van Jexschot  
Datering:
30-11-1752
Pagina:
169v
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
103
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen: