Notaris-, schepen- en andere akten

35 Rekest van de regenten van Eindhoven en Helmond inhoudende dat haar Ho: Mo: bij publicatie van 10 augustus 1769 aan de grossiers en opkopers van boter en andere waren hen op de dorpen of in nabuurschap der steden in de Meierij van ’s-Hertogenbosch onthoudende, hadden geïnterdiceerd [= verboden] van buiten de geoctroyeerde week- en jaarmarkten of anderszins enige boter of andere waren ten hunnen huize op te kopen of te doen opkopen of tot opkoop of ontvangst ervan ten hunnen huize of elders een vaste dag te bepalen op verbeurte niet alleen van de opgekochte boter en waren maar ook een boete van 50 gl. voor de 1e keer en 100 gl. van de 2e keer en arbitrale correctie [met details].

33 Rekest van Petrus Molengraaf predikant te Oost- en West Middelbeers in kwartier Kempenland inhoudende dat Dingena Sanders weduwe van Jan van Lieshout, als moeder en voogdes van haar enige zoon Willem van Lieshout als naaste bloedverwant van wijlen Jacob van Lieshout in leven kanunnik van het kapittel te Eindhoven op 19 maart 1763 had geconfereerd aan Abraham van Nouhuys zoon van Gosuinus van Nouhuys, predikant te Sint Oedenrode, in kwartier Peelland was begunstigd met een beurs gefundeerd door genoemde kanunnik; Abraham had inmiddels de leeftijd van 25 jaren bereikt en die beurs was nu vacant en was gegund aan des suppliants minderjarige zoon Jan Hendrik Molengraaf op 4 mei 1775 en men verzoekt approbatie van die collatie.

11 Rekest van de magistraat van ’s-Hertogenbosch over hun octrooi van 3 februari 1741 om een straatweg te mogen aanleggen van ’s-Hertogenbosch op Eindhoven; discussie over het weg- en bruggeld o.a. onder Boxtel en de barrièregelden en in dit rekest vragen ze om prolongatie van dat weg-, brug- en barrièregeld. –zie ook folio 393 waarin melding wordt gemaakt van condities waaraan men zich dient te houden

11 Rekest van Johannes Wilhelmus Hoog predikant van de gereformeerde gemeente te Almkerk in Zuid Holland verzoekende dat de Ho: Mo: gelieven te verklaren dat hij suppliant, als zijnde slechts geweest adjunct predikant te Eindhoven en Strijp niet valt in de termen van haar Ho: Mo: resolutie van 26 april 1731 en mitsdien niet gehouden is de kosten op zijn beroeping en het transport van zijn meubilair van Eindhoven naar Almkerk en daarvan te verlenen een favorabele resolutie en hangende de deliberatie van haar Ho: Mo; de suppliant te verklaren voor diligent; waar op is gedelibereerd en gelet zijnde op de genoemde resolutie wordt er geen verschil gemaakt tussen predikanten en adjunct of tweede predikanten en dat er ook geen redenen gevonden worden om dezelfde resolutie minde rop de laatst als op de eerstgemelde predikanten te doen werken en dat het daarenboven aan geen exempelen ontbreekt dat ook aan zodanige adjunct of tweede predikanten gelast is geworden hunnen beroepings- en transportkosten te restitueren wanneer voor de expiratie van drie jaren naar elders beroepen waren; is goedgevonden en verstaan dat in het verzoek binnen het voorschreven rekest gedaan niet kan worden getreden en wordt in tegendeel den suppliant mits deze gelast zich naar de inhoud van de resolutie van 26 april 1731 te gedragen; een extract zal gezonden worden aan de magistraat van de stad Eindhoven met last zoch te reguleren naar de inhoud van de Raad van State van 20 oktober 1773.