Notaris-, schepen- en andere akten

79 Adriaen Lenaerts heeft verklaard te zijn voldaan voor de som van 41 karolusguldens, die Peter Hendrick Reijnders hem op 18 februari 1640 voor schepenen in Boxtel had beloofd. Datum 1 juli 1647, getuigen Marijnen en van Sutphen.

78 Joffrouw Deliana de Roij weduwe van heer en meester Rochus Lemnius in zijn leven rentmeester en kastelein in deze baronie, daarin gemachtigd zijnde als langstlevende volgens het testament met haar man gemaakt, verkoopt aan Dierck en Jan, broers en zoons wijlen Arien de Bresser, een stuk hooiland gelegen in de parochie van Boxtel ter plaatse genoemd Lennisheuvel in de Pincxtelaers, dat jaarlijks aldaar met andere beemden wordt gewisseld. De verkoopster belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten van haar kant af te handelen behalve ca. 1 stuivers chijns aan de heer van Boxtel. Datum 25 juni 1647, getuigen Henrick van Hall en Goijaert van Hees.

77 Willem Michiels Verbeeck heeft verklaard dat Frans Henrick Pompen de som van 200 karolusguldens aan hem heeft betaald, ter aflossing van een obligatie door schepenen, borgemeesters, H. Geestmeesters en kerkmeesters van het dorp Leende voor opgenomen geld d.d. 16 oktober 1606 zoals was beloofd aan Lucas Witvelt vanwege het minderjarige kind van Jan van Megen, waarvan de moeder wijlen Catharina dochter van Jan Lucas Witvelt was, inclusief 7 jaar rente ervan zijnde 40 gulden. Verder vanwege de beloofde schuld aan Peter Molensteens en aan Peter de *innocente * zoon van Lucas Witvelts samen voor een bedrag van 15 gulden, vanwege 5 jaar rente over een kapitaal van 80 gulden, zoals hier uit kwitanties is gebleken. Willem verklaart ervoor te zijn betaald en geeft volledig kwijting behalve dat Frans heeft beloofd dat als het kind van Jan van Megen meer rente opeist dan 5 %, zoals hierboven is berekend, waarvan Frans verklaart dat zulks in het jaar 1628 door deze Lucas Witvelt zo was toegestaan en sindsdien ook zo was betaald, dat in dat geval Willem Verbeeck als voogd daarvoor is gevrijwaard. Datum 24 juni 1647, getuigen van Hall en van Hees, schepenen. (de rekentruc ontgaat me geheel m.b.t. de 200 gulden, JT)

76 Maria weduwe van meester Cornelis van den Noulant, in zijn leven openbaar notaris en secretaris te Boxtel, die daarvoor middels het testament van haar en haar man is gemachtigd als langstlevende d.d. 26 juni 1637, belooft aan Henrick van der Heijden een jaarlijkse rente van 4 karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers, steeds te betalen op 18 juni en voor de eerste keer per 18 juni anno 1648, vrij van alle heffingen en belastingen, op onderpand van een huis, hofstad en aanliggend erf met het kleine huisje eraan, gelegen in de baronie van Boxtel, b.p. Christiaen Geerlincx, Jan Seberts de Visscher, Daniel Janssen, Jacob van de Sande, de *dorpsgrave* , waar tussenin de Lange Steenstraat loopt. Nog op onderpand van een tuin gelegen in de baronie van Boxtel, ter plaatse genoemd op de Borchakker, b.p. Jacob van de Sande, joffrouw Deliana de Roij, de heer baron van Boxtel. De schuldenaresse belooft de rente gestand te doen en alle lasten op het onderpand af te lossen behalve de lasten die er voorheen al op drukten. De rente is altijd aflosbaar tegen betaling van 105 gulden met alle achterstand ervan. Datum 18 juni 1647, getuigen Jan Niclaes Goossens en Cornelis Marijnen, schepenen.