Notaris-, schepen- en andere akten

243 Peter Francis Hermens en Johanna Prijsraed e.l. verklaren schuldig te zijn aan de Diaconie van de gerefeormeerde gemeente te Cuijk 175 Caroli guldens. Waarborg: een huis aan de Maasstraat te Cuijk, palende West: de weduwe Wijnand Wijnands en verder de gemene straten; idem een stuk bouwland bij de Molen te Cuijk. In de marge: Jacobus Sneltgen en Israel van Woelderen, diakonen van de gereformeerde gemeente Cuijk verklaren uit de kooppenningen van de morgen bouwland vermeld in nevenstaande obligatie en verbandbrief ontvangen te hebben een som van 125 gulden in mindering op het kapitaal van 175 gulden met het verzoek het genoemde kapitaal ad 175 gulden daarmee te verminderen zoals hierbij geschiedt. Comparanten verklaren de genoemde morgen bouwland van het verband te ontslaan, zodat het in de verbandbrief genoemde huis voor resterende kapitaal ad 50 gulden met de daarop vervallen intrest speciaal verbonden blijft. Akte te Cuijk d.d. 8 Februari 1775.

240 Jan Verhoeven en Jacomina Claessen e.l. bekennen schuldig te zijn aan Peter van der Lee, Procureur in het Land van Cuijk 600 Caroli guldens. Waarborg: het gerechte 3e part en een 12e part in een bouwhof, genaamd de Hoeff met alle bouw-en weilanden en houtgewassen onder Heeswijk, bestaande uit de volgende percelen: 1) uit een huis, schuur, bakhuis, varkenskot en moeshof met aangelegen bouwland, palende West: Peter Barten; Noorden: Stadhouder Brouwer en verder de gemeente en de straat. 2) uit ca. 1 morgen bouwland. 3) wei- of hooiland in de Heeswijksche Kampen. 4) bouwland. 5) uit ca. ½ morgen bouwland. 6) uit ca. 1 morgen bouwland in den Oeip. In de marge: Procureur Peter van der Lee verklaart, dat het kapitaal van 600 gulden, vermeld in bovenstaande obligatie of verbandsbrief met de daarop tot heden vervallen rente door Jan Verhoeven en Jacomina Claessen ten volle is afgelost, met het verzoek de gekwiteerde obligatie en verbandsbrief te royeren, hetgeen geschiedt bij deze te Cuijk d.d. 30 November 1769.

234 Hendricus Bisschops en Jacomina Aarts e.l. verklaren schuldig te zijn aan Peter van Woelderen, schepen der Hoofdbank van Cuijk en Anna Theodora Mechteld Plenker e.l. 400 gulden. Waarborg: een huis, bakhuis, moeshof en aangelegen bouwland onder Haps, palende enerzijds: Jan de Bruijn; anderzijds: Gerardus Rigters; met het ene einde: de weduwe van Hendrik de Speulman en met het andere eind: de gemeente.

218 Hendrik Claessens, ontvanger van de Maastol te Katwijk a/d Maas en Cornelia van Anrae zijn vrouw, die ten overstaan van ons gerechtspersonen tot verzekering van Graaf van den Bergh wegens hetgeen de 1e comparant ooit inzake van zijn administratie in die functie schuldig zal worden en te verantwoorden zal hebben en blijven speciaal verbonden, zoals comparanten bij deze verbinden, zeker huis en moeshof te Katwijk a/d Maas, thans bewoond door comparanten, palende Oost: de oever van de Maas; West: Peeter Rutten; Zuid en Noord: Dhr. Controleur Verzijl en verder hun roerende en onroerende goederen. In de marge: Compareerde Petrus Hengst, rentmeester v/h Hooggrafelijk Huis Bergh te Boxmeer als lasthebber van O.P. Hoevel als door het hof v/h vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen aangestelde generale directeur en representant v/h Hooggrafelijk Huis Bergh (autorisatie door genoemde Hr. Hoevel onder zijn hand en cachet v/h Hooggrafelijk Huis gepasseerd d.d 16 dezer) die te kennen geeft, dat door Hendricus Claassens voor zijn administratie van de hiernaast vermelde tol t.b.v. het hooggrafelijk Huis nadere zekerheid is verschaft en verklaart daarom het huis en moeshof, hiernaast genoemd, van het verband te ontslaan. Hij overlegt de originele opgemaakte verbandbrief met het verzoek deze door te halen en deze akte te royeren, hetgeen hierbij geschiedt te Cuijk d.d. 21 Augustus 1764.