Notaris-, schepen- en andere akten

128 Willem Sijmons voor zichzelf en zich sterkmakend voor zijn echtgenote Maria Denens vest Gijsbert Dircx en Geertruijt Schuts e.l. een rente van vijf gulden, de eerste pacht te vervallen over een jaar a dato heden, uit het huis en erf in de Hoofschestraat tegenover de oliemolen, aan de ene zijde de stalling of het erf van Ermers, aan de andere zijde het erf van Hermen van Hoorn en voor aan de gemene straat, met geen andere lasten dan tien gulden losbaar met tweehonderd gulden ten gunste van Joost de Groot met belofte van het kapitaal van honderd gulden elk jaar twintig gulden af te lossen losbaar op de pachtdag met eenhonderd gulden. Wie wil lossen of laten lossen moet dat een kwartaal tevoren aanzeggen. Substituutscholtis, schepenen Elbert Verhorst en Jacob Adriaan Croeser. 11 juli 1714. in de marge: de 40ste penning 21-15-0 dd 9 juli 1714

127 voor Harmanus Swart notaris te Grave ten overstaan van onderstaande getuigen compareren Johan Martin van Afferden IUL uit kracht van procuratie van zijn vader Johan van Afferden raad en substituutmomboir in het overkwartier van het vorstendom Gelre dd 14 april 1714 eigenhandig getekend en met diens pitschafft bekrachtigd, notaris en getuigen gebleken, enerzijds, en Anna Elisabeth de Wermont met de advocaat vande Gronde als momboir en haar bloedverwanten Jacobus Hendricus de Haan en Casper Francoijs Coebergh en haar neef rentmeester Johan Coebergh als getuigen daartoe verzocht anderzijds, verklaren dat partijen, te weten Johan van Afferden sr en zijn schoonzuster Anna Elisabeth de Wermont onenigheid hebben, waarbij de eerste verklaart naar behoren te hebben gehandeld met een voorschot m.b.t. de drieduizend gulden wegens kostgeld, verschotten, en begrafeniskosten van Lucia en Lucia Judith de Wermont, met inbegrip van de reparaties en de verbetering van het huis te Roermond met de rente van dien, 16 mei 1714, en de tweede verantwoording eist over al haar revenues, niettegenstaande zij tegen haar inkomsten kost, kleding en al het verder nodige zou hebben genoten tot het jaar 1708, met daarenboven uitrekening van afgeleide kapitalen en alle verdere penningen; dat hierover misverstanden heersen, dat comparante in 1709 een rekest heeft gepresenteerd aan het hof van het overkwartier ter verkrijging van een curator en rekenschap van alle ouderlijke effecten die al in het jaar 1696 waren gescheiden en gedeeld; dat partijen na rijp beraad in der minne overeenkomen als volgt:

126 Anna Maria Jansz echtgenote van Christoffel Bokkenens voor haar oude en onmachtige moeder Aaltje Huijberts weduwe Jan Ariens met de secretaris als momboir vest Willem Sijmonsz en Maria Denens e.l. het huis en erf in de Hoofschestraat tegenover de oliemolen, aan de ene zijde de stalling of het erf van Ermers, aan de andere zijde het erf van Hermen van Hoorn en voor aan de gemene straat, met geen andere lasten dan tien gulden losbaar met tweehonderd gulden verkocht voor vierhonderd gulden, waarbij koper belooft om uit de vierhonderd gulden de rente van tien gulden of tweehonderd gulden kapitaal te voldoen die Joost de Groot daarin heeft staan en het gerechtelijk beslag op het huis gedaan. Scholtis, schepenen Isaac du Feu en Pieter Vettekeuken. 15 mei 1714. in de marge: de 40ste penning 11-4-0 dd 4 mei 1714

125 Catharijna Vinsent met de secretaris als momboir uit kracht van procuratie van haar echtgenoot Joost Scheffers oudluitenant van een compagnie cavellerie gepasseerd te Leeuwarden dd 17 maart 1714 voor de advocaat en procureur J. Elgersma, schepenen gebleken, vest Hendrik de Decquere wonende te ’s-Hertogenbosch het huis en erf in de Rogstraat, aan de ene zijde het erf van wijlen de advocaat de Meijer, aan de andere zijde het erf van Peter Versluijs en voor aan de gemene straat, verkocht voor zestienhonderdvijfenzeventig gulden, waarbij dient te worden afgetrokken een kustingbrief van eenduizend gulden kapitaal en tweehonderdveertig gulden verlopen rente, met wat verder in de koopbrief voor notaris Swart gepasseerd is afgesproken met geen andere lasten dan 's heren poortchijns, de kustingbrief voornoemd ad eenduizendtweehonderdveertig gulden, vijftien stuivers aan het Catharina gasthuis. Scholtis, schepenen Isaacq du Feu en Pieter Vettekeuken. 11 april 1714. in de marge: de 40ste penning 46-11-10 dd 11 april 1714