Notaris-, schepen- en andere akten

93 Maria van Duren, weduwe Lamert Vermeulen wil gerechtelijk verkopen het pand gehaald aan de goederen van Marie Ariens, weduwe Jan Wellens, wonende te Reek, om daaraan te verhalen een schuld van 9,5 malder rogge over de jaren 1722 en 1723; en 10 malder rogge en 3,5 malder boekweit en 4000 schoven dekstro over het jaar 1724. Volgens pachtcontract van 14-12-1718. Schepenen geven toestemming om de procedure voort te zetten.

87 Gertruij Schuts, weduwe Gijsberth Dercks, wil gerechtelijk verkopen, twee akkers land hergekomen van Lindert Tonen, waar nu drie akkers van gemaakt zijn, gelegen te Reek, groot circa een morgen, tussen erven Jan Tonen. Op 16 mei 1726 heeft advocaat van der Gronde ingezet op 220 gulden en 10 hogen. Niemand biedt meer. Hij verklaart te hebben gekocht in naam van de weduwe (verkoopster).

86 Weduwe Gijsberth Derx wil het pand verkopen verhaald aan de goederen van Lindert Tonen, om daaraan te verhalen een schuld van 150 gulden en 4 jaren achterstallige rente. Betreft twee akkers bouwland aangekocht van Lamert Balie. Advocaat fiscaal van Willigen als lasthebber van Govert Corseval en Niclaes Goetgeest verklaart dat het huis en hof met twee eiken en nog twee stukken bouwland toebehoort aan zijn lastgevers. Het is door Lindert Tonen van hen gekocht en tot nu toe bezeten. Hij laat twee vesten en een koopbrief zien. Joannes Nieuwerburg als lasthebber van Jacobus Omelingh maakt bekend dat zijn lastgever als zoon en enige erfgenaam van Arnold Ommelingh een obligatie van 300 gulden heeft ten laste van Lindert Tonen en nog een van 100 gulden. Niemand neemt de schuld over, zodat de procedure verder kan gaan. Op 11 juni 1722 worden de twee akkers verhuurd aan Derk van den Bergh voor 3 gulden 10 stuivers. Op 18 september 1723 worden de akkers verhuurd aan Derk van den Bergh voor 3 gulden. Op 20 september 1724 verschijnt Jan Tonen die verklaart dat hij de grond heeft gekocht van de weduwe en de mombers van de kinderen van Lindert Tonen. Hij heeft zijn koop laten protocolleren in de Rentmeesterij. De obligatie van de executante komt daar niet in voor. Daarom heeft hij meer recht op dit land. Hij heeft de koopsom uitbetaald aan de beste crediteuren. De schepenen laten de verhuur toch doorgaan. Huurder is Derck van Bergh voor 3 gulden.

82 Advocaat van Willigen als lasthebber van Jan van Dijck, koopman te Boxmeer, wil het pand verkopen gehaald aan de gerede goederen van Hermen van den Hoogen, om er een schuld van twee derde delen van een som van 109 gulden 13 stuivers en 6 duiten aan te verhalen, schuldig bekend volgens een schepenakte van 12-02-1727. Niemand neemt de schuld over, zodat de procedure verder kan gaan. Op 6-2-1728 stelt Jan van den Bogart zich borg. In de kantlijn: gerestitueerd.