Notaris-, schepen- en andere akten

167 Compareerde voor de ondergenoemde schepenen van Vught en Cromvoirt Lambert van Venroij out 76 jaeren woonende tot Deuteren Peter Boons out ontrend 76 jaeren en Maria van Zanten out 87 jaere beijde woonende tot Cromvoirt. Dewelke ter requisitie van d’regenten van Vught Cromvoirt ende gecommitteerdens van Deuteren verklaaren en attesteren waer en waaragtig te wesen als dat de Hoogsteegh gelegen onder Deuteren, haere attestante geheugen ontrendt desen 19 jaeren altijt sucsesivelijk voor gemeente heeft gelegen en gebruijkt geworden en dat de schouw altijt daar over van de regenten gegaen is, en voor eene gemeene weg gebruijkt om te vaeren, rijden, stouwen en weije gevende voor redenen van welwetenschap als in Deuters en hebbe de comparanten naer praelecture van die u daarbij gepersisteert en het geene voorschreven is met solemnelen eeden in handen van den gecommitteerde des heeren officiers ten overstaen van de ondergeteekende schepenen aff gelegen bevestight zoo waarlijk mogte haar godt almagtigh helpen, getuijgen waeren hier over Jacobus van Grinsven, Jan van EIjndhoven, Hendrik Vermeer en Jan Cuijpers schepenen inne Vught en Cromvoirt desen 17de april 1733. Jacobus van Griensven, J.v. Eijndhoven, Hendrick Vermeer. Lambert van Venroij stelt dit mert verklaert niet anders te conne scrijve. Dit merk stelt Peter Boons verklaert niet anders te conne schrijve. Dit mert stelt Maria van Zante verklaert niet anders te conne schrijven. In kennis van mij L. Ragaij secretaris.

66 Wij scheepenen van Vught ondergetekent certificeren ende verclaaren mits dese dat wij ter instantie en requisitie van Guilliam van Heeswijk molenaar tot Vught ons hebben vervoegt gehadt op den 4 julij deses jaars 1730 naar de middag ontrent tusschen de clokke vijff à ses uuren op den Koorenwindmoolen gestaan ende gelegen binnen dese voorschreeve dorpen van Vught den requirant tegenswoordig in pagt hebbende, ende aldaar geisiteert hebben de moolen steenen waarop de boekwijt gemaalen wordt en als doen bevonden drie steenen op malkanderen leggende waar van den boovenste gans glad en voor soo verre wij hebben kunnen reserveren gaaff sonder eenige barst was waarop den boekwijt gebrooke moet werde. In oirconde der waarhijt hebben wij Henderik van Eijndhoove en Cornelis van Esch dese eijgenhandig betekent in dato ut supra. H.v. Eijndhoven, Cornelis van Esch. In kennisse van mij L. Ragaij secretaris.

129 Francis van den Akker en Joost Ploegmakers als schepenen van Heesch zijn naar het huis van Peeter Joost van de Ven en Tomas van de Camp beide schepenen en wonende te Heesch gegaan en hebben gezien dat de ruiten in hun huizen waren vernield in de nacht van 26 en 27 mei tussen 1 en 2 uur, dat bij het huis van Peeter Joost van de Ven 4 ruiten en een houten spijl waren vernield met een kei met dusdanig geweld dat ook de schoorsteenmantel stuk was. Bij Francis van de Camp waren alle ruiten in lood gezet en de spijlen vernield met een vrij dik eikenhout welk onder het raam gevonden was.

105 Rut van Erp, president, Peeter Joost van den Ven en Joost Ploegmaakers, schepenen en J.H. Breugel van Bronckhorst, secretaris van Heesch zijn op 14-7-1800 op verzoek van Hendrik Timmermans naar de Bleeken te Heesch gegaan om de Geer en een Huijsdeel te onderzoeken toebehorende aan Rut Jansse van Venrooij en bevonden hebben dat de Vree naast de Geer niet naar behoren was gemaakt zodat op verschillende plaatsen de beesten uit het Broek zeer gemakkelijk daar door konden komen en vervolgens de hele Bleeken over en tijnen het huisdeel van Rut Jansse van Venrooij en alwaar de tuin geheel was vertrapt.