skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic

Notaris-, schepen- en andere akten

Notaris-, schepen- en andere akten

Met "Notaris-, schepen- en andere akten" zoek je in een groeiend aantal samenvattingen van akten van notarissen en schepenbanken in het noordoosten van Brabant. En bovendien in de akten van diverse andere instellingen met betrekking tot Brabant (Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen, Leen- en Tolkamer, Raad van State en Staten-Generaal). Alle akten betreffen de periode van de 15e t/m de 19e eeuw.

Van veel akten zijn scans beschikbaar. Als een akte nog niet is gescand, kun je meestal gebruik maken van onze gratis service scannen-op-verzoek. Meer info >

Wil je weten welke bronnen al beschikbaar zijn, nieuw of in bewerking? Bekijk dan het complete overzicht. Wat zit er in? >

Veel samenvattingen zijn gemaakt door onderzoekers en vrijwilligers, die hun bestanden ook aan ons hebben gegeven. Zo zijn deze voor veel mensen makkelijk te vinden. Heb je ook bestanden die je via onze website wilt delen? Leuk! Neem dan contact met ons op: info@bhic.nl

> Meer info over notariële archieven

> Algemene hulp en zoektips

Filter: Neterselx
beacon
207  notaris-, schepen- en andere akten
sorteren op:
 
 
 
 
Schepenakte
63 Rekest van Lenaert VERHEIJDEN die verklaart dat hij zowat ’n jaar geleden is aangesteld tot VORSTER in de dingbank van BLADEL, REUSEL en NETERSEL maar dat hij daar geen woning of onderkomen heeft kunnen krijgen en dat hij zich heeft moeten behelpen ‘door te moeten kruijpen in een onreijne opene schoole die de schoolkinderen weder hebben ingenomen, soo dat die hebbe moeten ruijmen; hebbe tot Bladel onlangs een huijs gehuert met belofte van gelt te vooren te geven dan is tselve weder bij quaetwillige weder omgestooten, soo dat hij met wijff ende kinderen weder op den dijck staende, bidt dat daerin mach werden versien off hem in de CAPELLE tot NETERSEL ter neder stellen, daer in geenen dienst en werdt gedaen, heur Ho: Mo: versoucken daerop bij appointement van den 27e january advis van den raedt’. Men stuurt alle snaar de kwartierschout en verzoekt hem een geschikte behuizing voor de vorster te zoeken over te berichten wat men het beste kan doen.
Persoon in schepenakte:
Lenaert Verheijden  
Datering:
9 februari 1662
Pagina:
58v
Plaats:
Bladel / Reusel / Netersel
Toegangsnummer:
178
Inventarisnummer:
203
Bron:
Raad van State
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Schepenakte
54 Extract ghetrocken ende gecopieert uijttet testament laest ende uijttersten wille van d’Eerw: Heer Adriaen soone wijlen Deonijssen van Eijck in sijn leven priester ende pastoir tot Vessem voorden notaris J.W. de Metser tot Oirschot residerende ende seeckere getuijghen gepasseert opden xvi julij xvi c achtien ende luijdt onder anderen als volght:
Soo wil ende begeert die selve testateur dat Hendrick Denis van den Dijcke sijnen broeder bij aldien hij langer leeft dan die testateur ende ingevallen men sijnen executeuren hier onder te noemen sal oft sullen mogen aenveerden alle sijne erffgronden om verkocht te woorden bij hem voorde somme van vier duijsent gulden welcke somme van [192] vier duijsent gul: bijde selve executeuren beleggen oft geimploijeert sullen werden tot prouffyt vande naebeschreven beursiers ende tgene de voors. gronden met houtwassen ende toebehoorten meer soude mogen geraecken te gelden wilt ende begeert hij testateur dat tselve sal werden geimploijeert tot augmentatie van alsulcken beursen als wijlen Heer Cornelis van Dijck sijns testateurs broedere in sijn leven gefondeert heeft met lasten dat die selve beurssiers den testateur dagelijcx oock mede ghedachtich sullen moeten wesen met een pater noster ende Ave Maria tot laeffenisse sijnder zielen te lesen etc. nopende voorts de fondatie vande voors. borsen wil en begeert hij testateur dat de voors. vier duijsent gul: op lossrente oft andersints soo dat sal mogen gheschieden sullen werden geimploijeert tot behoeff ende onderhoudt van twee knechtkens van sijnen naesten bloede latijn leerende daer toe bij sijne executeurs te nomineerende die vijff jaeren lanck daer op in twee gelijcke portien [192r] sullen studeeren oft schoolen gaen inde triviaele schoolen bijde Paters van Societeijt Jesu oft andere geapprobeerde latijnsche schoolen ende daer nae noch vijff jaeren lanck inde hooge schoole oft universiteijt van Loven oft Douwaij ten waere dat imant theologie s tuderende synen cours inde vijff
Vervolg:
jaeren nijet en coste gheabsolveeren in welcken gevallen deselve begerende cursum theologie te absolveeren, boven de voors. vijff jaeren noch sal sijn part inde voors. beursen moghen genieten twee jaeren lanck nae de vs. vijff jaeren naest volgende alleen ende nijet vorder en sullen mogen studeren oft theologie jure oft medicine soo nochtans datse allen jaeren thuijs comende ende tgelt eijschende oft haelende sullen moeten mede brengen ende thoonen aende executeurs attestatie van henne Mrn. pastoor ende huijsheeren daerse onder woonen sullen van hen deughtsaem leven ende goede manieren ende soo verre sij die nijet mede brenghen wil hij testateur dat die idel wederom sullen werden [193] gesonden voor dat jaer sonder eenich prouffijt van henne borsse te genieten voor ten anderen jaeren dat sij vande voors. attestatie versien sullen wesen ende sij henne manieren leven ende studien verbeteren sullen hebben alswanneer sij ten volgende jaeren dobbel poirtien sullen hebben ende want sij alsdan daer nae noch falgieerden ende henne last nijet en voldoen, sullen de voors. prouffijten wesen van de defallianten tot behoeff van de taffele des H.Geest tot Nedersel de voors. bursiers sullen met die voors. borssers noch mogen hebben andere borsen benestudientium genoempt, ende sullen altijt gekleet moeten gaen boven met bruijn grauw ende opden rechteren mouwe sullen sij moeten hebben aende handt eenen breeden bordt vande selve een handr breedt, ende sullen nmoeten lesen alle dagen eens een pater noster ende Ave Maria voor de ziele des testateurs ende die gene die vanden bloede des testateurs sullen wesen, daerinne dispenseert hij testateur dat die voors. borssen sullen mogen hebben totten 5en lith toe jonger wesende dan apud patres [193r] te comen studeren, sullen nochtans ter schoole gaen inde Latijnsche schoole, behoudelijck nochtans die eene maer [of maeg?] ende die geleerste sijnde preferentie sullen hebben onder hen dair van djonghste ende de gheleertste wesende het 5e lith
Vervolg 2:
incl. uijt wesende soo sullen die vanden Dijcke Doormalen ende Ostaden altijt voorgaen, maer sullen moeten bequaem sijn om te studeren apud patres preferentie genietende die vande jonghste de gheleertste sullen wesen daer naer want men die nijet en vindt, soo sullen volgens die van Neterssel Bladel Oirschot Best endde Vessem elcke mette qualiteijt voors. ende oft dese uijtterste wille ende fondatie nijet en werde volbracht soo sullen die van Neterssel dat incomen der voors. fondatie voor soo veele daer aen foute soude mogen wesen mogen aenverden tot behoeff van hennen H.Geest – Item wilt hij fondateur, soo verre eenighe van sijn borssiers geraeckte te worden in promotione primus universitatis oft secundus die sal 6 ponden eens hebben voor eene premium tgene bijde executeurs gevonden sal woorden [194] met eene borse soo lange stille te laeten staen sonder te confereren tot datter soo veel aen sal bueren ende sullen die boorssiers met hunne ouders geloven dat sij 10 jaeren lanck sullen studeren eest hen mogelijck, ende sullen de buerssiers daer over eedt moeten doen soo verre sij daer toe met genoch sijn, verkiesende hij testateur tot sijne executeurs van desen sijnen testamente ende collateurs van sijne voors. gefondeerde beursen Hendrick Denissen van Dijcke sijnen broeder ende die pastoor van Sinte Peeters kercke tot Oirschot ende naer hem altijt den pastoor ten tijde tot Oirschot wesende ende den naesten van sijnen bloede manspersoon totten 4en lith toe inclusive ende naerden 4e lith sal in plaetse vanden bloeden metten pastoir wesen die outste in dienst sijnde heijligengeestmeester tot Oirschot ten tijde wesende – lager stont: gecollationeert tegens copije autentijcq vanden testamente boven gementioneert is dit extract voor soo veele tselve is aengaende daermede bevonden te concorderen – quod attestor T.v.Hijnsberch nots – dat desen extracte is accorderende mette copije naer de copije authentycq gecollationeert van T. van Hijnsberch attestor - … A.Donckers nots.
Persoon in schepenakte:
Hendrick Denis van den Dijcke  
Cornelis van Dijck  
Hendrick Denissen van Dijcke  
Deonijssen van Eijck  
Adriaen  
Dijcke Doormalen  
J.W. de Metser  
T. van Hijnsberch  
Datering:
16.7.1618
Pagina:
191-194
Soort akte:
Testament
Plaats:
Vessem / Oirschot / Leuven / Douwaij / Netersel / Bladel / Best
Toegangsnummer:
220
Inventarisnummer:
38
Bron:
Beurzenstichtingen
 
 
 
 
 
Schepenakte
25c [VERVOLG AKTE 3] hier niet vernoembt eenen iegelijcken een memorie uijtreijcken sal als ick hun schriftelijck van mijnder handt van meijningh sij toe te scheijden, off soo ick mijnen executoirs dat belast ende bevolen sal hebben, vooirts soo laet ick die renten van mijnen patrimonium te weeten 12 gll. erfflyck op die vrijheint van Oosterwijck, met noc heen erffrent van 12 gll. sjaers op Anthonis de Louwer tot Eerll [zeer dubieus] mett noch een beempt genoemt den Leegen Beemt geleegen tot Biesen op die Haeghorst, met noch een erffrent van ses gll. sjaers op de erffg[enamenen] Peter Reijnders tot Ghestel voor Eijndthoven met noch een rent van ses gll. sjaers op de erffg[enaemen] Jan Claessen tot Netersell ende vorts die heel rest van alle mijn have ende erve mijnen broeder ter tochten ende alle sijn kijnderen ten erve om daer eeven diep in te deijlen, die dode handt metter leevender [F of ick onwettens eenige achterliet], salvo dat sij int gemeijn alle wettige schult eerst ende voor all daeruijt bethalen sullen ende op dat die voors. kijnder nergents in verkorten worden, soo wil lick dat mijn executoirs sonder iemanden aen te sien terstobt als alle voors. lageten beschut ende volbragt sullen weesen, het geheel overschot van mijnen gereeden t’sij penningen, greijnen, geleent gelt, gevallen renten off andere wettige schult bij een sommeeren ende vergaderen sullen ende de selve somme tot een twee oft meer renten ten behoeff van mijnen broeder ter tochten … alle sijn [39r] kijnderen las booven int gemeijn ten erve, teegen den penninck 16 beleggen sullen, welverstaende dat ick bij die dode hant daer boven aff verhaelt is, niet ende verstae eenige van mijns broeders kijnderen die in eenige cloosters oft religien hun begeeven hebben, die met het geen dat haer kn haer professie vergunnen is, te vreeden sullen weesen, mer alleen die geen van mijns broeders kijnderen gestorven souden mogen sijn, ende kijnderen achtergelaten souden mogen hebben, die en wil ick niet, dat door den
Vervolg:
doot van haere alders ergents in verkort sullen worden – Noch wil ick dat mijn executoirs van alle mijn haeffelijcke goederen, als sijn boecken, huijsraet, lijnwaet, clee, bedden die terstont nae mijn doot eenen inventaris maecken sullem om van dieselve goederen [off mijn executoirs oock quamen te sterven] die kijnderen van mijnen broeder niet te berooven, welken inventaris met den testamente ick tot dien eijnde ende oock om allen twist te mogen schouwen van den Eerw: plebaen van Tongeren off indien het mijne executoirs geraen dunckt van den Eerw: pastoir van Oosterwijck bewaert begeer te worden, mer want heeft [dubieus] mijnen broeder met den kijnderen ende executoirs geradender docht alsulcken haeffelijcken goederen, als verhaelt sijn terstont minnelijcken onder een te deijlen dat soude ij om veel reeden wil veel aengenaemer sijn, - Oock wil ick datmen der scherp regardt op neemen sall off er iemants van mijnen broeders kijnderen van het heijligh roomsch catholijck gelooff affgheweecken waeren, want die en wil ick nie, dat eenen stuijver van alle mijn achtergelaten goederen genieten sullen aengesien dat ick alsulx voor geen neeven off nichten en reecken - Oock wil ick dat dit testament ende mijnen uijtersten wil van mijn erffgenamen alsoo minnelijck, danckbaerlijck ende vriendelijck tot stichtinge van alle menschen ontfangen sal worden, als ick t’hun uijt minnelijcker herten vergunnen heb ende nae mijn beste kennis geordineert heb, daerbij vuegende [40] indien datter iemandt waer [dat Godt verhueen moet] die met sijnen legaet soo ick hem dat geordineert heb, niet te vreeden en soude willen weesen ende eenige caluminien voirts begonst te stellen ofte eenige warringe woude maecken oft d’een den anderen proces aen woude doen, dat die selve alsdan van sijnen legaet gants ende geheel berooft sal sijn, sonder eenige scepsis (?), hiermeede alle mijns broeders kijnderen int gemeijn mijn oprechte erffgenamen institueerende als boven, te weeten mijnen broeder ter tochten
Vervolg 2:
ende de kijnderen ten erve, ende op dat dit mijn testament tot behoirlijcker executie gestelt mach worden, so heb ick geropen, genaemt, kiese ende neeme mits deesen voir executoirs van deesen mijnen testament de eersame ende vrome mannen, Jannen ende Joseph Beijhardts gebroeders mijn neeven, elcken van hun daervoor toebescheijdende eenen dobbelden rosenobel van Engelandt, die want mijn meijninge, uijtterste will ende intentie alsulcx is, als voors. staet, soo heb ick dit mijn testament met mijn eijgen handt geschreeven ende met mijnen naeme onderteijckent, den neegenentweintighsten dagh der maent van october, in het jaer ons Heeren duijsent sesshondert ende sestien ende was onderteijckent Joes Beijhardts presbyter – onderstondt gecolaltioneert teegens sijns origineel, is daermede van woorde tot woorde bevonden te accodeeren , aldus gedaen tot Velp, ten huijse van Jan Voss richterbode, des sesden decembris sesthien hondert neegen ende vijftich Caspar de Quaeij not. publ. 1659 – naer gedane collatie is voors. copia met de geautentiseerde copia geschreven byde handt van Caspar de Quaij notaris tot proove van woort tot woort bevonden te accordeeren sulcx betuyg ick onders: Jacob Tuenissen Janss. tot Batenburg 1660.
Persoon in schepenakte:
Anthonis de Louwer  
Caspar de Quaeij  
Caspar de Quaij  
Peter Reijnders  
Jan Claessen  
Joseph Beijhardts  
Joes Beijhardts  
Datering:
6.12.1659
Pagina:
35-40
Soort akte:
Testament
Plaats:
Luik / Tongeren / Oisterwijk / Diest / Berg / Meir / Leuven / Douwaij / Maastricht / [Zalt]bommel / Driel / 's-Hertogenbosch / Antwerpen / Biest op Haaghorst / Gestel voor Eindhoven / Netersel / Velp / Batenburg
Toegangsnummer:
220
Inventarisnummer:
38
Bron:
Beurzenstichtingen
 
 
 
 
 
Schepenakte
25b [VERVOLG AKTE 2] dat deselve rent alsdan van mijn erffg. [erffgenaemen] weederom vereijst ende beseeten sal moogen worden, ter tijt toe datmem alsulcke faut gebeetert sal hebben als voir; noch verklaer ick dat ick Jannen Beijhardts mijnen neeve donatie intervivos eertijts een huijs en hoff gegeeven heb geleegen tot Oosterwijck recht achter de kerck om t’selve terstondt aen te veerden ende te besitten. t’samen met alle profijten ende lasten ende den huijsraet daerin weesende, zoo hij t’voors. huijs diertijdt vont ende dat tot een vergeldinge van sommige diensten, die hij mij mijnen leeven lanck beloofden te doen, in mijn rechten en schuldenin te maene, sonder daervoir van mij voir eenige sijn moijten oft reijsen etc. iedt te willen eijssen oft reeckeninge te brengen, dan alleen dat hij in costen van recht soude mogen verschooten hebben, met soo hij hen t’sinder verklaert heeft, het selve huijs over sommige jaere weederom te verkoopen ende daerdoor mogelijck niet en soude houden, dat hij mij belooft heeeft, wille indien hij ijt alsulcx voirstelt dat hij dan soo langh in die deijlingh sal moeten stil staen tot dat die donatie verlijght is, maer want hij in sijn belofte getrouw blijft als ick hem betrauw, wille dat hem die donatie dienen sall sonder in die deijlimge still te derven blijven saten – Noch belijde ick, Franssen den soon van den selven Jan Beijharts [38] toegeseijt te hebben, dat ick hem een rentken van drij gulden erffelijck voor uijt laten soude om dat ick hem geheeven had, maer is te weeten dat ick deesen selven in die plaets van der renten anno 1604 ter begeerte van sijnen vader ende moeder vijftigh gl. bb: gereets gelt gegeeven hen, soo dat die belofte bij mijnen leeven voldaen is – noch soo laet ick Franskenen mijnes broeders oudste dochter oock mijn vunt peet voor vuijt een memorie van drij gl. iii st. erffelijck staende op de erffgenamen van Arien Ghyb Zegers op die Houtschestraet; noch verklaer ick dat ick mijns broeders leste huijsvrouwe die
Vervolg:
geheel erffenis gepresenteert heb, daer mij van den guesen op affgebrant waeren ende dat tot den behoeff van mijnen peeteren, die mijnen broeder aen haer verweckt had mer zoo hij mij verklaerden, dat die selve de presentatie niet en behoeffden, om dat hij er alree gestorven was ende dat hij met den gouden rick die ick haer doen ter liefde geschoncken had, meer dan ghenoegh in de plaets van een memorie voldaen was, soude wel begeeren dat mijnen broeder deese weijgeringh zoo laet ende de erffenis in de deijlingh int gelijck liet komen, ten behoeff van alle sijn kinderen – Noch soo laet ick den Clooster tot Oosterwijck hondert gl. eens uijt mijnen gereede tot een memorie ende om voor mij te bidden ; noch laet ick den clooster van St. Gertruijden binnen sHertogenbossch, daer mijns broeders dochter is geprofeijst, tot eender memorie gelijcke hondert gl. uijt mijnen gereede, om voor mijn ziel te bidden, Oock bekenne ick den clooster van Ulenborg binnen den Bosch een goede memorie toegeschickt te hebben, om veel trouwigheijts die sij van mijn dingen te bewaeren t’sijnder mijn vertreck mij beweesen hebben, mer hebbe Jannen mijnen neeve een memorie dit selve jaer meede gegeeven, van derthien Spaensche dobbel ducaten, die ick hoir, dat sij totten ligt van den Eerw: H.Sacrament van meijningh sijn te schicken zoo dat dat legaet bij mijnen bede voldaen is – Noch verklaer ick jaerlijx een lijfpensie te hebben. op die fortrificatie [38r] camer tot Antwerpen, van vijff ende twintigh gl. sjaers, die zij zelve over sommige jaren gereduceert hebben op 20 gl. van deeser renten wil ick dat all den achterstel, die nae mijn doot bevonden sal worden, bij een vergadertt sall worden, om daervoir eenich ciraedt oft taeffereel te laten maecken in die kerck van Oisterwijck ende tselve te stellen op St.Catharina oft St.Margriten altaer off elders, daervan mijn executoirs meest tot ciraet der kerkcen van noden sal duncken wesen, mij ende mijn alders tot eender memorie – Noch verklaer ick dat tot
Vervolg 2:
Oosterwijck een jaerlijxe rent heb, op Wouter Gommers van ses gll. sjaers die de erffg, affgeleijt hebben ende heb Joseph mijnen neve toegelaten die hooftpenningen metten achterstel te mogen ontfangen, om dat hij se die nu timmerde van doen had, dees heeft hij mij tot mijnen vermaen in aldertrouwen belooft wederom te doen hebben, off indien ick daertusschen afflijvich quame te worden, in die deijlingh soo langh still te staen, tot dat deesen ontfanck inde ander erffg: verlijct sal weesen – noch verklaer ick een rent te hebben van 25 gll. erffelick, gekoft eertijts met 400 gll. swaer gelts, op huijs ende hoff ende erffenisse daeraen liggende tegen die hoffstadt tot Oosterwijck, waervan die huijsingh eertijts van die Geusen affgebrant is ende van Joseph mijnen neeve alwijlen opgetimmert is van deeser renten ende wil ick niett dat van denselven Josepho eenighe betalinghe vereijcht sal worden, soo langh als ick in den leeven geweest sall sijn, mer begeer wel datmen in die deijlingh van mijnen goederen nae mijn doot deese rent meede t’voorschijn sal brengen, om dat hij wel genoegh veronderpandt is ende datnen met derselver in alder billickheijt handelen sal, soo recht ende reeden wijsen sullen onder gebroeders ende gesusters te behoiren, dar hun het oversien van mijnen swarten manuael seer toehelpen sal – noch soo laet ick mijnen silveren vergulden kelck met mijn beste corporaell dess met den corporael [39] den iersten die van mijn broeders kinderen off kintskinderen werlijck priester sal worden tot welcken tijdt toe, ick het gebruijck vanden voors. kerlck laet der kercken van onsen beghijnhoff off der kercken van Oosterwijck soo mijn executoirs dat ordineeren sullen – noch laet ick Adolpho mijnen neeve, religieuse weesende in het Clooster der Baseldonck uijt mijner libreije off pert Krijsostomi oft Hieronimi soo hij die kiesen sall, tot een memorie van mij, noch wil ick datmen mijn beste kennis,
Persoon in schepenakte:
Arien Zegers  
Jannen Beijhardts  
Jan Beijharts  
Wouter Gommers  
Datering:
6.12.1659
Pagina:
35-40
Soort akte:
Testament
Plaats:
Luik / Tongeren / Oisterwijk / Diest / Berg / Meir / Leuven / Douwaij / Maastricht / [Zalt]bommel / Driel / 's-Hertogenbosch / Antwerpen / Biest op Haaghorst / Gestel voor Eindhoven / Netersel / Velp / Batenburg
Toegangsnummer:
220
Inventarisnummer:
38
Bron:
Beurzenstichtingen